CDA heeft ministers die ethische partijlijn niet onderschrijven
Eindelijk is de ministersploeg rond. Woensdag had het constituerend beraad plaats. Dat kan worden omschreven als de oprichtingsvergadering van het kabinet. Rutte kan tevreden zijn. Hij kan fluitend en vrolijk lachend voorwaarts. Voor de derde keer is hij de kapitein op het schip van staat.
Ook ons land kan opgelucht ademhalen. Na een ongekend lange periode van onderhandelen zijn er dan toch mensen die het bestuur van ons land op zich nemen. Weliswaar draagt de coalitie vooral het karakter van een verstandshuwelijk, om niet te zeggen van een gedwongen huwelijk. De partners voelen zich vooral tot elkaar veroordeeld. Andere coalities bleken onmogelijk en het land moet toch bestuurd worden.
Toch zijn er dingen die zorg geven. Die ook benoemd moeten worden. Niet om mee te doen aan de nationale kwaal: eindeloos mopperen. Want dat kunnen Nederlanders. Eerst harde kritiek leveren dat er nog steeds geen kabinet is, en zodra het er is beginnen met prijsschieten. Nee, er is werkelijk reden tot zorg.
De vier partijen hebben elk hun kandidaten voor ministersposten ingebracht. Dat D66 met mensen zou komen die moderne, progressieve gedachten hebben, bevreemdt niemand. Dat de VVD met kandidaten komt die libertijns denken, is ook niet opvallend. Dat de CU mensen voordraagt die de Bijbel voluit aanvaarden als het Woord van God, ligt voor de hand.
Het is de voordracht van het CDA die verbazing oproept. Zeker als men bedenkt dat deze partij rekening wil houden met de Bijbel en met christelijke waarden. Ten minste drie bewindslieden huldigen opvattingen die vreemd zijn aan het gedachtegoed van het CDA.
De nieuwe minister van Financiën, Hoekstra, onderscheidde zich als senator door in 2014 als enige van zijn fractie voor een initiatiefwetsvoorstel te stemmen dat de positie van de gewetensbezwaarde trouwambtenaar onderuithaalde. Een jaar eerder deed hij iets vergelijkbaars. Toen ging Hoekstra als enige CDA-senator akkoord met een wetswijziging waardoor lesbische ouders het juridisch ouderschap konden krijgen.
Ook de minister van Justitie, Grapperhaus, valt uit de CDA-toon. Niet zozeer omdat hij Rutte in het verleden „flutpolitiek” en „prietpraat” verweet. Dat is snel vergeten. Maar vooral omdat hij uitgesproken voorstander is van verruiming van de regelgeving voor euthanasie. Dat is opmerkelijk. CDA en CU willen dat per se niet, VVD en D66 juist wel. Behalve dat dit dus politiek lastig kan worden, is Grapperhaus’ standpunt behoorlijk anders dan dat van zijn partij.
Derde man met afwijkende opvattingen is vicepremier De Jonge. Die was er in het verleden voorstander van om incompetente moeders te verplichten tot het gebruik van anticonceptiemiddelen. Hoe groot de problematiek soms ook is, deze kant wil het CDA niet op.
Dat Buma deze kandidaten heeft voorgedragen, kan niet zijn omdat zijn vijver om uit te putten te klein is. Het CDA is groot genoeg om capabele mensen te vinden. Willen de christendemocraten zich met deze keus profileren als brede middenpartij? Als dat waar is, verschiet ze wel echt van kleur en blijft er van christelijke uitgangspunten weinig meer over.