Column (dr. Ewald Mackay): De Schotse Pimpernel
De eerste collegeperiode zit er weer op. Het waren volle en lange dagen. Soms stormde het buiten zo hevig dat mijn treinreis van Sliedrecht naar Gouda via Leiden en Alphen aan den Rijn liep. Soms stormde het ook binnen hevig door de ernstige ziekte van nabije geliefden.
De Tweede Wereldoorlog was ook dit jaar weer dichtbij. Ik geef al jarenlang aan mijn vierdejaarspabostudenten les over deze donkere tijden, maar elke keer opnieuw aanschouw ik weer grotere gruwelen en diepere duisternissen.
Aan de hand van het boek ”Hanns en Rudolf” van Thomas Harding vertelde ik de studenten over Hanns Alexander, een Berlijnse Jood die vluchtte naar Engeland en na de oorlog jacht maakte op Duitse oorlogsmisdadigers. Velen van hen werden nooit berecht en kregen zelfs mooie banen in Duitsland of Argentinië. En ik vertelde hun over Rudolf Höss, een brave man en vader van vijf kinderen die directeur van Auschwitz werd. Hij woonde in een prachtige villa naast het kamp. In zijn lunchpauze speelde hij met zijn kinderen. Daarna ging hij weer verder met in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk Joden te vermoorden. Zijn maximum was 4000 per dag. Deze Rudolf werd na de oorlog door Hanns in hechtenis genomen. Rudolf verklaarde bij het verhoor, dat Hanns hem afnam, dat hij naar schatting tussen de 2,5 en de 3 miljoen Joden had laten vermoorden.
Maar te midden van al deze duisternis was er ook licht. In de zijn deuren sluitende CJV-bibliotheek (waar mijn vorige column aan gewijd was) kocht ik voor 50 eurocent een mij onbekend boek van dr. Donald Caskie, getiteld ”De Schotse Pimpernel”. De titel sprak mij aan, omdat er nu eenmaal Schots bloed door mijn aderen vloeit én omdat hij alludeerde op de prachtboeken van de baronesse d’Orczy over De Rode Pimpernel, een edelman die ten tijde van de Franse Revolutie velen wist te redden van de guillotine en wiens symbool de rode roos of pimpernel was. Thuisgekomen sloeg ik het boek van Caskie open. Ik heb, wat me maar hoogst zelden meer gebeurt, in één adem dit boek uitgelezen.
Donald Caskie (1902-1983) was predikant van de Schotse Kerk van Parijs. Toen de Duitsers Parijs binnenvielen, vluchtte hij naar Marseille en later naar Grenoble, waar hij zijn diensten als predikant aanbood aan het Engelse zeemanshuis. Er waren in het met de vijand heulende Vichy-Frankrijk nog zeer veel Engelse soldaten aanwezig die het land niet uit konden en op wie fel de Duitsers jacht maakten. Ds. Caskie organiseerde vanuit het zeemanshuis onder zeer gevaarlijke omstandigheden een vluchtroute waarlangs vele Engelse soldaten via Spanje aan de vijand zijn ontsnapt.
De Gestapo probeerde voortdurend om ds. Caskie op heterdaad te betrappen, en dat is uiteindelijk gelukt door het lafhartige verraad van een Engelse soldaat. Ds. Caskie werd gearresteerd en in zes verschillende gevangenissen gegooid, waar hij de meest gruwelijke dingen meemaakte en waar de Italianen nog wreder waren dan de Duitsers. (Waarom vergeten we maar al te vaak dat ook de Italianen vele oorlogsmisdaden hebben gepleegd?)
In een van de cellen waar hij gevangenzat, kraste hij op een dag de tekst uit Jesaja 43:1 en 2 op de muur: „Maar nu, alzo zegt de Heere, uw Schepper, o Jakob! En uw Formeerder, o Israël!, vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij de naam geroepen, gij zijt Mijn. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door rivieren, zij zullen u niet overstromen. Wanneer gij door het vuur zult gaan, gij zult niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken.”
Enige tijd later moest ds. Caskie zijn cel verlaten en werd hij naar een andere cel gebracht. Op een dag ging de deur van deze cel open en werd de Engelse kapitein Vallet naar binnen gesmeten door zijn bewakers. De kapitein vertelde aan de predikant hoe hij gevangen was genomen en ergens in een smerige cel was beland. Hij was in die cel zo wanhopig dat hij besloot om een einde aan zijn leven te maken. Maar voordat hij dat wilde gaan doen, zag hij op de muur een Bijbeltekst staan, Jesaja 43:1 en 2. Deze woorden daalden in zijn ziel neer en hij kreeg de kracht om niet de hand aan zichzelf te slaan maar om door te leven.
Diep ontroerd vertelde ds. Caskie dat hij het was geweest die deze woorden op de muur van die cel had geschreven.
Zelfs in deze duisternis schijnt het licht Gods.
Dr. Ewald Mackay is historicus en filosoof. Hij is werkzaam als docent geschiedenis, cuma en filosofie aan Driestar hogeschool te Gouda. Reageren? rubriekforum@refdag.nl