Opinie

De kracht van zout

De langste kabinetsformatie uit de Nederlandse geschiedenis nadert haar ontknoping. Na de presentatie van het regeerakkoord is het een kwestie van dagen voordat Rutte-III op het bordes staat. Dit keer opnieuw met bewindslieden van de ChristenUnie. In hoeverre kan een kleine partij het verschil maken?

dr. A. J. Kunz
14 October 2017 14:21Gewijzigd op 16 November 2020 11:43
beeld ANP, Bart Maat
beeld ANP, Bart Maat

In een coalitieland telt elke stem. Met de kleinst mogelijke meerderheid van 76 kamerzetels is iedere zetel van de CU even cruciaal als die van de andere regeringspartijen. In dat opzicht kan zelfs een kleine partij verschil maken. Zonder de CU geen kabinet, in elk geval geen meerderheidskabinet. Dit gegeven brengt een kleine politieke partij ineens in het centrum van de macht.

Na honderd dagen vergaderen ligt er een regeerakkoord. Daarin staan dingen die een christen dankbaar stemmen: zorg voor ouderen, hulp voor meisjes die onbedoeld zwanger zijn, rentmeesterschap voor de aarde en goed onderwijs.

Het is echter veelzeggend dat ook een partij als D66 akkoord kan gaan. De discussie over voltooid leven is niet ten einde, de abortus- en euthanasiewetgeving is niet teruggedraaid, embryoselectie bij ernstige erfelijke aandoeningen en de spoedwietwet passen niet bij het verkiezingsprogramma van de CU. In de Haagse Stadhouderskamer zaten partijen met botsende idealen aan tafel, en daarom blijft een regeerakkoord altijd een compromis. Wie droomt over het realiseren van het complete eigen verkiezingsprogramma, komt bedrogen uit. Onderhandelen is nu eenmaal een kwestie van geven en nemen.

Idealen

Hier ligt meteen een belangrijk punt. Christelijke politiek bestaat immers uit meer dan idealen. Ze leeft uit het geloof dat Gods geboden voor alle mensen gelden. Gods heerschappij gaat over alles en iedereen. Maar Hij komt in het regeerakkoord niet voor, een directe verwijzing naar Zijn geboden evenmin. In dat opzicht is het niet moeilijk om de regeringsdeelname van de CU te kritiseren. Het brengt de theocratie niet dichterbij; de stormwind van D66 gaat niet liggen door een akkoord met het CDA en de CU. Wie het regeerakkoord leest om te zien hoeveel christelijke kroonjuwelen zijn binnengehaald, begint echter aan de verkeerde kant. Het verraadt machtsdenken, en dat is nu juist niet christelijk.

Volgens de Amerikaanse christenfilosoof Nicholas Wolterstorff is het probleem van veel christenen dat ze zich in het publieke leven kwetsend en minachtend over hun tegenstanders uitlaten. Ze lijken uit te zijn op macht, voor henzelf en voor hun eigen kring, aldus Wolterstorff. Dit machtsdenken zit diep, ook in de Nederlandse gereformeerde gezindte. Het leidt echter tot goedkope kritiek: welke christenpoliticus zou geen regeerakkoord op grond van Gods geboden willen? Behalve goedkoop, is denken vanuit macht ook vruchteloos: christenen zijn in onze maatschappij immers gemarginaliseerd. Machtsdenken is vooral onchristelijk omdat Gods koninkrijk niet van deze wereld is. Menselijke pogingen om het zelf te realiseren, verraden dopers denken. Onkruid en tarwe groeien zelfs in de kerk samen op, en zeker ook in de wereld.

Kritiek

Dit betekent niet dat elke kritiek ongepast zou zijn; vanuit christelijke idealen zitten er pijnpunten in het regeerakkoord. Die hoeven niet onbesproken te blijven. Het woord pijnpunten is zelfs te vlak, te versluierend. Wie God liefheeft, heeft verdriet over alles wat tegen Zijn geboden ingaat: te beginnen bij zichzelf, maar vervolgens ook in de samenleving.

In het Nederlands Dagblad liet CU-voorman Segers in zijn hart kijken: „Akkoord gaan –tijdelijk, maar toch– met iets wat het bij lange na niet haalt bij je diepste overtuigingen, zorgt soms letterlijk voor slapeloze nachten. Momenten waarop ik het mezelf ook afvraag: waarom doe ik dit in vredesnaam?” Er is geen reden om te denken dat voor Segers de afstand van zijn partij tot VVD, CDA en D66 minder groot is dan voor Klaver en Roemer. Maar waarom dan in vredesnaam toch meedoen? Het antwoord zit in de woorden ”in vredesnaam”.

De situatie van christenen in de Nederlandse samenleving lijkt meer op die van de ballingschap in Babel dan op de bijna-theocratie van Calvijn in Genève. Ze zijn een kleine minderheid zonder veel macht en ze behoren tot een samenleving waarin God en Zijn Woord niet tellen. De profeet Jeremia schrijft aan zijn volksgenoten in de ballingschap dat ze de vrede voor de stad moeten zoeken en voor haar moeten bidden tot de Heere (Jeremia 29:7).

Het zoeken van vrede betekent niet: jezelf aanpassen aan de geldende waarden en normen door recht te praten wat krom is. Het is ook meer dan zomaar compromissen sluiten. De vrede zoeken, dat is het goede zoeken. Het is opkomen voor Gods geboden, getuigen van de hoop die in je is, in woord en daad leven als een volgeling van Christus. Het is verantwoordelijkheid nemen in de samenleving, ook als je de tijdgeest niet kunt keren. Babel is immers geen Jeruzalem; zeker niet het nieuwe Jeruzalem. Bij het zoeken van de vrede past geen machtsdenken, maar veel meer zijn als zout. En vooral: dagelijks bidden voor land en volk, voor mensen op ons pad, en voor allen die leiding moeten geven.

Verwachting

Zoeken naar vrede voor de samenleving kan alleen vanuit het geloof dat God Koning is en vanuit de verwachting van het koninkrijk van Christus, waarvan de volkomen openbaring aanstaande is. Een regeerakkoord waarover tot de laatste komma is onderhandeld, is nog geen garantie voor het feit dat het zoeken van vrede gestalte krijgt. De praktijk zal bepalend zijn. Niet de vijf kamerzetels van de CU maken het verschil, ook niet de drie van de SGP; zelfs niet de ene zetel die de meerderheid bepaalt. Die wetenschap is voor kleine christelijke partijen een spannend punt en moet hen ervan weerhouden om in termen van macht te denken. Wie denkt heimelijk toch macht te kunnen uitoefenen, komt vroeg of laat zichzelf tegen.

Zegen

Christenpolitici kunnen verschil maken, niet door hun idealen overboord te zetten, maar door als een zout te zijn. Van der Staaij en Segers bekeren Pechtold niet. Ze zijn geroepen om in woord en daad een volgeling van Christus te zijn. Met woorden die tot denken stemmen, en door duidelijk te maken wat tegen God en Zijn geboden indruist. Met daden waaruit betrouwbaarheid blijkt, en door niet weg te lopen om verantwoordelijkheid te dragen. Daarom is regeringsdeelname van de CU een zegen; het is een christelijke oefening om zout te zijn, om in een geseculariseerd Nederland Gods Woord te laten horen.

Zoeken naar vrede vraagt intussen wel geestelijke volwassenheid, niet alleen voor christenpolitici, maar ook voor hun achterban. Babel wordt immers geen Jeruzalem. De vrede zoeken voor de stad is nog wat anders dan een samenleving waarin alles door de vrede bloeit. Hier blijft de gebrokenheid; maar al belijdt de gereformeerde gezindte die met de mond, toch blijkt in de praktijk dat mensen elkaar liever naar het ideaal beoordelen. Zout zijn lijkt nu eenmaal minder spectaculair dan dadendrang. De kracht ervan is echter veel groter: zout brengt smaak aan en weert bederf. Voor christenen betekent dit des te meer gebed voor de overheid, en voor degenen die naar Gods Woord willen handelen. Want dit zout werkt alleen als Gods Geest het zegent.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer