Te snel oordelen over regeerakkoord niet verstandig
Eindelijk was het dan gisteren zover: het regeerakkoord. Gretig haastten journalisten zich, na de presentatie door Rutte, Buma, Pechtold en Segers, naar de ambtenaar die papieren versies van het akkoord uitdeelde. Om daarna koortsachtig te gaan lezen en soms al een halfuur later een analyse te geven van de plus- en minpunten. En om vervolgens in de glazen bol te turen en een voorspelling te doen over de levensvatbaarheid van deze coalitie.
Prachtig allemaal. Het hoort er voor een deel ook bij. Toch zijn er voor de pers ten minste twee serieuze gevaren. Het eerste is het te gemakzuchtig en snel vellen van een oordeel. Hoe kun je in één of twee uur tijd een tekst evenwichtig beoordelen waaraan acht onderhandelaars, inclusief een bataljon aan medewerkers, meer dan honderd dagen werkten?
Natuurlijk, via een vlugge scan krijg je al best een indruk van de hoofdlijnen. Maar je ziet ook snel zaken over het hoofd. Wie het document bijvoorbeeld doorzoekt op de trefwoorden ”zondagswet” of ”abortuspil”, vindt niets. Maar wat betekent dat? Daar kom je pas achter als je wat langer kunt doorpraten met de hoofdrolspelers. Pas dan ontdek je dat het plan van minister Schippers om de abortuspil vrij door huisartsen te laten verstrekken, van de baan is. En dat het voorstel van minister Plasterk om de zondagswet in te trekken, door de nieuwe coalitie wordt ingetrokken.
Een tweede gevaar is dat redacteuren zich gaan gedragen als futurologen. Dat is sowieso de makke van de moderne journalistiek. Doordat burgers vaak realtime het nieuws volgen, nemen media geen genoegen meer met het beschrijven van wat er gebeurt, maar wordt het steeds meer hun streven om te voorspellen wat er gaat gebeuren. Dit kabinet? Dat valt binnen de kortste keren. De nieuwe leider van de VVD? Dat wordt Klaas Dijkhoff. Et cetera.
Dat betekent niet dat er over de overlevingskansen van de nieuwe coalitie helemaal niets te zeggen valt. Feit is dat het tussen dit viertal geen liefde op het eerste gezicht was, dat zij door de kiezers (en door PvdA en SP) tot elkaar veroordeeld zijn, en dat het lang geduurd heeft voor er onderling vertrouwen groeide – met name tussen CU en D66. Dat alles maakt dat de vier partijen de komende drieënhalf jaar keihard zullen moeten werken om het met elkaar te kunnen blijven rooien.
Jawel, de eerste anderhalf jaar zal het nog wel gaan. Cruciale maatregelen, zoals verbeteringen in het belastingstelsel, staan immers pas gepland voor het jaar 2019. Geen enkele coalitiepartij wil breken vóór er op wezenlijke terreinen geoogst is. Maar daarna zal het vermoedelijk zwaarder worden om een goede verstandhouding te bewaren tussen partijen die zo fundamenteel anders in het leven staan.
Toch is het de moeite waard ervoor te blijven knokken. Natuurlijk wil een Bijbelgetrouwe christen in onze samenleving méér veranderen dan nu door deze coalitie is voorgenomen. Maar anderzijds, een beter kabinet dan een met CDA en CU is in het huidige tijdsgewricht, waarin paarse partijen in principe een meerderheid hebben, haast niet denkbaar. En behalve dat, wie wil er nu snel wéér verkiezingen? En wellicht opnieuw een formatie van ruim 200 dagen?