Partijleiders waken vanuit Kamer over profiel partij en stabiliteit kabinet
Het kind is geboren, en drie van z’n vier vaders nemen er meteen afstand van. Daar lijkt het een beetje op nu drie van de vier partijleiders van de coalitiepartijen kiezen voor de Kamerbankjes.
Alleen VVD-leider Rutte treedt toe tot het derde kabinet dat zijn naam draagt. Buma (CDA), Pechtold (D66) en Segers (ChristenUnie) blijven in de Kamer.
Dat Segers zijn loopbaan daar voortzet, komt niet als een verrassing. Hij kondigde dat al voor de verkiezingen op 15 maart aan in deze krant.
„Van onze deelname aan het kabinet-Balkenende IV hebben we geleerd dat je grote risico’s loopt als je politiek leider in het kabinet zit”, legde Segers uit. De toenmalige politiek leider van de ChristenUnie, Rouvoet, was tevens minister voor Jeugd en Gezin. „Hij sprak destijds altijd als vertegenwoordiger van het kabinet. Als fractievoorzitter heb je die beperking niet.”
Segers volgt de aanbeveling op van de commissie-Schippers, die in 2010 onderzoek deed naar het verkiezingsverlies van de CU in dat jaar. „De politiek leider hoort niet alleen uit principiële, maar ook uit praktische overwegingen niet in het kabinet, maar in de Tweede Kamer thuis.”
Schippers c.s. trokken die conclusie omdat de CU er als regeringspartij „blijkbaar niet voldoende” in was geslaagd om haar profiel scherp te houden. „De partij was niet herkenbaar als de uitgesproken christelijke partij met dat onderscheidenden profiel.” Met als gevolg dat „de binding met de achterban” na 2006 onder druk kwam te staan.
„Hoewel de traditionele achterban de partij in meerderheid trouw is gebleven, lijkt er sprake van vervreemding”, stelde Schippers vast. Daarnaast bleven in 2010 zo’n 45.000 mensen die in 2006 op de ChristenUnie hadden gestemd, weg van de stembus.
Bewaken
Van CDA-leider Buma dachten velen wél dat hij minister wilde worden. De jurist zou prima passen op Veiligheid en Justitie.
Maar nee, ook Buma blijft in de Kamer. „Er zit heel veel in het regeerakkoord wat voor ons als CDA van belang is”, lichtte hij gisteren toe. „Ik vind het belangrijk om dat te bewaken.”
Zijn D66-collega Pechtold hoefde niet zo nodig bewindsman te worden. Hij was het al eens: in 2005 en 2006 fungeerde hij als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. „Ik heb toen niet veel gezien van de jongste jaren van mijn kinderen”, aldus Pechtold dinsdag in het AD. „Nu ze 13 en 14 jaar zijn, wil ik hen richting volwassenheid blijven begeleiden.”
Uiteraard is het Kamerlidmaatschap ook een tijdrovend ambt, erkende hij meteen. „Maar ik heb wel het gevoel dat ik als fractievoorzitter net iets meer over mijn tijdsindeling ga.”
Pechtold mijdt de Trêveszaal –waar het kabinet wekelijks vergadert– echter niet alleen om zijn gezin een plezier te doen. De stabiliteit van de coalitie weegt voor hem minstens evenveel.
De coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie geniet in de Tweede Kamer slechts steun van de kleinst denkbare meerderheid: 76 zetels. Er hoeven maar een paar leden van die vier fracties af te haken om het kabinet in problemen te brengen. Alle kikkers moeten dus de komende jaren per se in de kruiwagen blijven. Dat vraagt om ervaren fractieleiders.
Eensgezind
Buma, Pechtold en Segers blijven in de Kamer om het profiel van hun partij te bewaken en hun fractie eensgezind te houden. De uitvoering van de afspraken die ze hebben vastgelegd in het regeerakkoord moeten ze dus uit handen geven. Segers kan dat met een gerust hart doen: zijn medeonderhandelaar tijdens de formatie, Schouten, treedt wél toe tot het kabinet. Of dat ook geldt voor Buma’s rechterhand, Heerma, en voor Pechtolds collega Koolmees is nog niet bekend.
De drie partijleiders blijven het kabinet ook zelf van nabij volgen: wekelijks zullen ze deelnemen aan het bewindspersonenoverleg. Dan horen ze steeds wat er speelt in de Trêveszaal. En mocht het uit de hand lopen, dan weten zij Rutte snel genoeg te vinden. De lijntjes tussen hen zijn inmiddels heel kort geworden.