„Alle mensen worden broeders”
Wie staat er nog bij stil dat de bananen in de supermarkt uit Centraal-Amerika komen? Wie realiseert zich nog dat zijn of haar laptop in Oost-Azië is gefabriceerd? Wie verwondert zich nog over het feit dat de nieuwe tuinset gemaakt is van hardhout uit West-Afrika? We consumeren en omringen ons met producten uit alle uithoeken van de aarde alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Vorige week liep ik in Amsterdam van het Centraal Station naar de Dam. Wie de verleiding kan weerstaan om aan de rechterzijde van het Damrak in de etalages van beschaafde en minder beschaafde ondernemingen te kijken, kan aan de linkerzijde een blik werpen op de Beurs van Berlage. Op deze voormalige koopmansbeurs is te midden van vele andere kunstuitingen een gevelreliëf en gedicht aangebracht met als thema ”het verkeer”.
Het reliëf toont personen van allerlei pluimage en oude transportmiddelen als een dromedaris, olifant, ossen- en paardenspan en een zeilschip. Het gedicht eronder luidt: „De aard wordt straks één: de volkren zijn als groepen/ Van d’eenen bond die heel haar bol beheerscht./ Door land, door zee, streeft trein, streeft vloot om ’t zeerst/ Naar ’t wisslend doel waarheen ze elkander roepen.”
De boodschap die de beeldhouwer Lambertus Zijl (1866-1947) en dichter Albert Verwey (1865-1937) met dit kunstwerk wilden uitdragen, laat zich raden: de nieuwe koopmansbeurs in Amsterdam was niet minder dan een bijdrage aan de ophanden zijnde wereldvrede. Het negentiende-eeuwse nationalisme en provincialisme zouden dankzij een groeiende wereldhandel plaatsmaken voor een breed gedeeld kosmopolitisme. Alle mensen worden broeders!
De droom van Zijl en Verwey klinkt de lezers van deze krant waarschijnlijk wel erg utopisch in oren. Verlicht en romantisch, wellicht. Toch is het geen typisch achttiende- of negentiende-eeuws hersenspinsel. We vinden het al verwoord in antieke bronnen en, in gekerstende vorm, bij de kerkvaders. Gregorius van Nazianze, Johannes Chrysostomus en Theodoretus van Cyrrhus zijn drie voorbeelden van vroegchristelijke schrijvers die een wereldwijde, door God voorbereide economie voor ogen hadden. Het was voor hen niet toevallig dat de regio’s van de aarde bedeeld zijn met verschillende bodemschatten en natuurproducten. Evenmin vanzelfsprekend was het dat de winden alle kanten op waaien en dat wateren, die zich uitstrekken over de hele aarde, geschikt zijn om zware schepen te dragen. Uit dit alles bleek dat de Schepper verafgelegen volken wilde aanzetten tot overzeese handel, samenwerking en broederliefde.
Als ik mij niet vergis, staat het ideaal van een van broederschap doortrokken wereldeconomie in deze eeuw onder toenemende druk. We hoeven maar te denken aan ”America First”, een slogan die niet alleen betrekking heeft op internationale relaties in algemene zin, maar ook op het economisch beleid van het machtigste land op aarde.
Een van de eerste daden van Trump als president was heel exemplarisch: het van tafel vegen van het TPP-vrijhandelsakkoord. In zijn toespraak voor de Verenigde Naties enkele weken geleden drukte Trump andere leiders op het hart om te allen tijde het belang van het land dat zij dienen voorop te stellen. Hij voegde hieraan toe dat de natiestaat het beste instrument is en blijft voor de verbetering van de menselijke toestand. Onafhankelijkheid en soevereiniteit zijn onopgeefbaar.
Deze taal van Trump –die in de genoemde toespraak overigens ook zinnige dingen te melden had die de doorsneemedia niet haalden– staat op gespannen voet met het poëtische vergezicht van Verwey. Eigen volk eerst en het streven naar een volkenbond gaan niet samen. Vermoedelijk ligt onze eigen opvatting ergens tussen deze twee uitersten in. We kunnen dromen van een universele broederschap, maar heel realistisch is dit gegeven de botsing van ideologieën en beschavingen niet. Een sterker bewustzijn van de zegeningen van de wereldhandel is hoe dan ook wenselijk. Zonder de internationale handel geen bananen, laptop en hardhouten tuinset in de Nederlandse schappen. Een wereldwijde markt heeft, om met de kerkvaders te spreken, iets goddelijks. De politicus die dit beseft, is heel terughoudend met het opwerpen van handelsbarrières. Van ons consumenten vraagt het verwondering.
Dr. J. W. Hengstmengel is werkzaam aan de Tilburg School of Catholic Theology. Zijn onderzoek richt zich op de verhouding tussen theologie en economie.