Beatrice de Graaf: „Wonder van Leipzig in DDR verdient ereplaats in geschiedenis”
De kerken hebben een belangrijke rol gespeeld bij de Wende in 1989, aldus prof. dr. Beatrice de Graaf. „Het wonder van Leipzig en de Oost-Duitse demonstranten verdienen een ereplaats in de geschiedenis.”
De hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht sprak zaterdag in de lutherse kerk in Utrecht ter gelegenheid van de presentatie van het boek ”Geloof laat een Muur vallen”. De vertaling werd verzorgd door ds. Pieter Oussoren, bekend van de Naardense Bijbel en als vertaler van Erich Loests ”Nikolaikirche” (”Het wonder van Leipzig”).
Leipzig was de stad waar de vredesvespers in de Nikolaikirche van Pfarrer Christian Führer uiteindelijk leidden tot massademonstraties die de opmaat vormden voor de val van de Berlijnse Muur, in november 1989. Vanuit zijn geloof hield ds. Führer zijn toehoorders voor dat wonderen mogelijk waren en riep hij hen tijdens zijn maandagse vespers op tot geweldloos verzet. Met vriendelijke vastberadenheid droeg hij die boodschap uit, ook tegenover de geheime dienst, de Stasi, die altijd bij zijn kerkdiensten aanwezig was.
Steeds meer mensen sloten zich aan bij deze diensten en demonstraties. Op maandag 9 oktober 1989 kwamen er 70.000 mensen op de demonstratie af. Ze trokken met kaarsen door de straten en riepen ”Keine Gewalt”. De politie beperkte zich ertoe de orde te handhaven en de betogers te beschermen. „We hadden met alles rekening gehouden, behalve met kaarsen en met kerkdiensten”, zou een Stasi-officier later zeggen. Een maand later, op 9 november, viel de Muur.
Memoires
In ”Geloof laat een Muur vallen” staan de memoires van Christian Führer (1943-2014) opgetekend. Ze schetsen een beeld van het leven in een domineesgezin in de voormalige DDR, tijdens de Wende, en in het latere verenigde Duitsland.
De –drukbezochte– presentatie in Utrecht was aangekondigd als een muzikaal-literaire voorstelling. Teksten over en van ds. Führer en beelden uit het jaar 1989 werden afgewisseld met muziek van het kamerkoor Ab Novembris onder leiding van Karel Demoet. Het bracht onder meer een opdrachtcompositie over Luthers oorspronkelijke melodie van ”Ein feste Burg” ten gehore. Lutherliederen speelden tijdens de vespers een belangrijke rol.
Prof. Beatrice de Graaf nam het eerste exemplaar van het boek in ontvangst. In haar toespraak daarna stelde ze de vraag of de val van de Muur in 1989 gezien kan worden als een protestantse revolutie, zoals sommigen doen. De hoogleraar vindt in ieder geval dat het wonder van Leipzig en de Oost-Duitse demonstranten een ereplaats in de geschiedenis verdiend hebben. Het is voor haar een teken van hoop. „Christenen zijn fakkeldragers en liturgen van de hoop. Zo dragen zij bij aan de geschiedenis van een volk en aan de heilsgeschiedenis van hun God.”
De kerken stonden aan de wieg van de vreedzame demonstraties, aldus De Graaf. „Vanuit de kerken werd de omwenteling georganiseerd. De kerk was de enige staatsvrije ruimte in de maatschappij.”
Tegelijkertijd relativeerde ze het aandeel van de kerken. „De verandering van de internationale politieke context, het wegvallen van de ruggensteun van de Sovjet-Unie, het economische en morele failliet van het regime en de groeiende ”Ausreisebewegung” waren structurele elementen. De kerken vervulden in 1989 de functie van katalysator, maar ze waren niet de oorzaak van de massaprotesten en de vreedzame omwenteling. Oppositie en kerk konden hun bijzondere functie als instanties van moreel protest pas vervullen ten opzichte van een regime dat zich in machtsverval bevond.”
Des te triester is het dat juist in de voormalige DDR de kerken zo aan betekenis verloren hebben. „De geest van verzet en verwondering heeft zich niet vertaald in vollere kerken en meer geloof. In veel delen van de DDR is sprake van somberheid en nihilisme.” De Graaf verwees naar de opkomst van de AfD in met name Oost-Duitsland. „Het is maar goed dat Christian Führer dat niet meer heeft meegemaakt.”