Cultuur & boeken

„Het Westen is een beschaving”

Titel:

9 June 2004 08:54Gewijzigd op 14 November 2020 01:18

”Europa en het Westen”
Auteur: H. W. van den Doel
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2004
ISBN 90 351 2641 6
Pagina’s: 210
Prijs: € 18,95. De Britse krant The Daily Telegraph voorzag vorige maand een hoofdredactioneel commentaar van de kop: ”Brittannië hoort in de Engelssprekende wereld”. De krant nam premier Blair op de korrel, omdat die zowel zijn 24 Europese collega’s als de Amerikanen te vriend wil houden. Dat kan niet, meent de rechtse krant, Blair moet kiezen.

De krant weet al hoe de keus moet uitvallen, namelijk naar de ”Anglosphere”, de kring van landen waar het Engels voertaal is en de Britse cultuur zijn sporen heeft getrokken. „Wij zijn niet alleen gebonden door ons gevoel en onze geschiedenis (…) maar ook door een diepe gemeenschappelijke identiteit als samenlevingen die speciale waarde hechten aan individuele vrijheid en de rechtsstaat.”

Hechten de EU-lidstaten daar dan geen waarde aan? Jawel, maar „de meerderheid van de Britten heeft nog steeds een bijzondere band met de landen die zijn aangeraakt door onze koloniserende en ondernemende kracht, waar het ”common law” en de Westminster-stijl van democratie overheerst”, aldus de krant.

Met dit standpunt herinnert de krant aan de Angelsaksische dromen aan het begin van de twintigste eeuw, toen er door sommigen ook werd gepleit voor een speciale unie van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, zoals de Leidse prof. H. W. van den Doel beschrijft in zijn nieuwe boekje ”Europa en het Westen”.

Van den Doel probeert de actualiteit van Europa en de ontwikkelingen in de westerse wereld historisch te duiden. De geschiedenis is immers geen „speelgoed voor geleerden”, zo citeert hij de historicus prof. Geyl. Van den Doel laat zien dat de verbanden die vandaag bestaan, niet als vanzelf uit het verleden zijn voortgevloeid.

Diffuse grenzen
De belangrijkste vraag die Van den Doel stelt, is wat het Westen nu eigenlijk is. Het Westen als politieke eenheid is misschien nog het makkelijkst te beschrijven, want dat is de samenwerking tussen Europeanen en Amerikanen in organisaties als de NAVO. Maar hoe diffuus de grenzen van de westerse beschaving zijn, blijkt uit de worsteling van de Europese Unie over het lidmaatschap van Turkije. Voor de een is duidelijk dat Turkije tot een andere cultuur behoort, de ander verwijst naar het Turkse lidmaatschap van de NAVO en zegt dat het land echt westers is.

Van den Doel beschrijft hoe denkers vanaf de achttiende eeuw hebben geschreven over het Europese continent in samenhang met andere gebieden. Waarom hij juist begint in de tijd van de Verlichting, wordt niet duidelijk. De tijd van Renaissance en Reformatie zou ook mogelijk zijn geweest of desnoods de vierde eeuw, toen het Romeinse Rijk in een oostelijk en westelijk deel uit elkaar viel.

Toch is het betoog over die tijd interessant. Zo vond Montesquieu het antwoord op de vraag waarom in Azië onderdrukking bestond en in Europa vrijheid in het feit dat Azië scherpe overgangen kent van koude naar warme gebieden. Daarmee lag voor de hand dat sterke volken uit koude gebieden zwakkere volken in warme streken overheersten. In Europa waren de klimaatverschillen -en zodoende ook de krachtsverschillen- klein en daarom bestond er vrijheid. Als deze uitspraak iets bewijst is het wel dat de verhoudingen tussen Europa en Azië toen veel actueler waren dan vandaag.

Maar met de ontwikkeling van de Nieuwe Wereld kwam ook de vraag op naar de verhouding met dit gebied. De eerste denkers die zich hierover uitlieten, plaatsten Amerika buiten de Europese beschaving. Dat continent had geen toekomst, omdat mens en dier er degenereerden. De menselijke vruchtbaarheid zou er afnemen en zelfs honden verloren er hun vermogen te blaffen. Uit dit gebied zou geen enkele intellectuele prestatie van enig belang voortkomen, aldus de in Nederland geboren Fransman Cornelius de Pauw in 1768.

Een merkwaardige gedachte, want men hoefde toch heus niet te geloven in de goddelijkheid van de rede om ook in die tijd al te kunnen hebben vernemen van grote denkers als Thomas Jefferson, Benjamin Franklin en Jonathan Edwards.

Isolement
Het duurde uiteindelijk zelfs tot de Eerste Wereldoorlog voordat Amerika en Europa weer toenadering zochten. In het begin van de negentiende eeuw ontstond de Monroe-doctrine, die erop neerkwam dat Europa en Amerika zich niet meer met elkaar zouden bemoeien.

Vooral Groot-Brittannië vond dit jammer. Een ”Re-United States” zou de wereldvrede naderbij brengen, dachten sommigen. Maar de Amerikanen voelden zich prima in hun isolement en trokken er alleen noodgedwongen opuit. In 1928 nog sloot zelfs Churchill een oorlog tussen de VS en het Verenigd Koninkrijk niet uit. In de Tweede Wereldoorlog duurde het tot de aanval op Pearl Harbor in december 1941 voordat de Amerikanen gingen meedoen.

Na de Tweede Wereldoorlog lijkt de wereld er echter definitief anders uit te zien. Enerzijds komt de Europese integratie op gang, die in elk geval al een gezamenlijke munt heeft opgeleverd. En tussen de continenten onderling bestaat er een onomkeerbaar proces van ”globalisering”, dat overigens ook donkere schaduwkanten heeft. In de Verenigde Staten mag dan elke presidentskandidaat zeggen dat hij de binnenlandse politiek prioriteit geeft, maar er is geen bewoner van het Witte Huis die dat ooit nog waar kan maken.

Van den Doels boekje gaat vooral over de transatlantische betrekkingen in de afgelopen eeuwen en de filosofische opvattingen daarover. Een echte rode draad heeft het boek echter niet. Op bladzijde 161 komt de schrijver tot de „conclusie” dat het Westen inderdaad bestaat en dat het „kan worden gedefinieerd als een beschaving”, waarin het respect voor de mens en zijn waardigheid en vrijheden centraal staan. Maar of dit nu het antwoord op de hoofdvraag van het boek was, mag de lezer zelf bepalen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer