Aanzien religieus Europa verandert sterk
Er is wat gaande in Europa: leegstaande kerken krijgen een andere functie, moslims bouwen nieuwe moskeeën en Joden nemen historische synagoges weer in gebruik. Religie uit zich anders dan in het traditionele Europese plaatje past.
Dat beeld schetsen de drie auteurs van ”Gods huis in de steigers. Religieuze gebouwen in ontwikkeling”. De antropologen Oskar Verkaaik, Daan Beekers en Pooyan Tamimi Arab keken niet in de eerste plaats met de ogen van stedenbouwkundigen of politici naar oude en nieuwe religieuze gebouwen. Ze beschrijven hoe de komst van moskeeën en het sluiten van kerkgebouwen doorwerkt in de samenleving. De discussies over religieuze gebouwen vertellen veel over de veranderende plaats van religie in Europa, stellen ze. En ze hebben gelijk. Met hun reportages over het onderwerp laten ze zien hoeveel emotie kerksluitingen veroorzaken, maar ook hoe PVV-aanhangers minder voor elkaar krijgen in hun strijd tegen de bouw van een moskee dan gehoopt en gedacht.
En uiteindelijk concludeert hoofdauteur Verkaaik dat „religie een manier is om een modern leven te leiden.” Religie hoort bij Europa, maar wel anders dan een halve eeuw terug. „Islam is geen buitenlandse godsdienst meer, net zoals het jodendom dat niet was in de negentiende eeuw ondanks de toen in zwang zijnde associaties met de Oriënt. De islam is net als het jodendom en het christendom een westerse, Europese godsdienst geworden, weliswaar met een eigen verleden en unieke religieuze praktijken, dogma’s en kennistradities, maar ook een heden en een toekomst in een onbegrensde, seculiere maatschappij die ze deelt met andere gelovigen en ongelovigen.”
En het christendom kan vanuit datzelfde perspectief niet langer worden benaderd als een overblijfsel van „een voorbije tijd die op de lange duur wel zal bezwijken onder de voortschrijdende secularisering, maar als een manier om vorm te geven aan het leven in de huidige tijd”, concludeert Verkaaik in een van de reportages.
Dat neemt niet weg dat de discussie over de sloop en herbestemming van kerken hoog kunnen oplaaien. De auteurs zien daarbij een opmerkelijke tegenstrijdigheid: als een kerk dicht moet zijn het soms juist de kerkeigenaars die liever sloop dan behoud zien, terwijl het vaak buurtbewoners, erfgoedbewakers en projectontwikkelaars –en soms zelfs atheïsten– zijn die juist kansen zien voor een kerk.
Verkaaik wijst erop dat de visie van protestanten om de kerk als een omhulsel te zien de waardering voor kerken en kerkgebouwen geen goed heeft gedaan. Met het loslaten van de middeleeuwse bouwkunst vol symboliek is veel van het mystieke dat kerken omringde, verloren gegaan.
De auteurs keken ook naar de architectuur van Europese moskeeën. Veel daarvan hebben traditionele kenmerken zoals koepels en minaretten, maar de schrijvers ontdekten ook dat moslims niet eens zo veel waarde hechten aan een minaret bij een moskee.
Interessant is de reis van Verkaaik langs Duitse synagogen. Opmerkelijk genoeg hebben die vaak heel contrastrijke, strakke vormen in een modernistische stijl. Waarom? In het naoorlogse Duitsland zou herbouw van een synagoge in de oude stijl zomaar kunnen worden uitgelegd als een wegpoetsen van de verschrikkelijke gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog.
Religieuze gebouwen
Gods huis in de steigers. Religieuze gebouwen in ontwikkeling, Oskar Verkaaik, Daan Beekers en Pooyan Tamimi Arab; uitg. Amsterdam University Press, Amsterdam, 2017; ISBN 978 94 629 8289 5; 272 blz.; € 19,99.