Die toezegging deed hij woensdag in de Tweede Kamer tijdens een debat over palliatieve zorg, in reactie op een bijna Kamerbreed gesteunde oproep van SGP-fractievoorzitter Van der Staaij.

Aanleiding voor het door PVV-Kamerlid Agema aangevraagde debat was een recente RTL-enquête onder hospices en ziekenhuizen. Zij kunnen verzoeken van terminale patiënten om thuis te overlijden soms niet uitvoeren omdat ze de benodigde thuiszorg niet geregeld krijgen. Soms ligt dat aan een tekort aan gespecialiseerde wijkverpleegkundigen, maar soms ook aan de contracten tussen zorgaanbieders en verzekeraars. Sommige verzekeraars bepalen namelijk vooraf een maximumbedrag dat zorginstellingen aan palliatieve thuiszorg mogen uitgeven, maar lang niet allemaal. Afzien van zo’n plafond zou de standaard moeten zijn, beaamde Van Rijn.

Zorgaanbieders kunnen door hen ervaren knelpunten doorgeven aan een speciaal praktijkteam van het ministerie, aldus Van Rijn. Vorig jaar kreeg het team 180 meldingen. Daarvan hadden er zeventien betrekking op het niet tijdig kunnen leveren van palliatieve thuiszorg.

CU-Kamerlid Dik-Faber betwijfelt echter of het ministerie van alle knelpunten op de hoogte wordt gebracht. Op haar aandringen beloofde Van Rijn nog meer bekendheid te geven aan het praktijkteam en ervoor zorgen dat dit sneller kan worden ingeschakeld.