Hoger opgeleide vrouwen willen eerst hun carrière op orde hebben, pas daarna willen ze een gezin stichten, zo verklaart het CBS deels de verschillen. Laagopgeleide vrouwen met een parttimeflexbaan werden juist vaker moeder (20 procent) dan laagopgeleide vrouwen met een vast contract (16 procent).

Het CBS ondervroeg tussen 2003 en 2015 in totaal 25.000 vrouwen met een partner naar hun beroepssituatie. Van de vrouwen met een flexibel contract had

13 procent binnen een jaar na het onderzoek een kind gekregen; bij degenen met een vast contract was dat 18 procent. Van de groep vrouwen zonder betaalde baan was 19 procent na dat jaar moeder, van de vrouwelijke zzp’ers kreeg 17 procent binnen dat jaar een eerste kind.

Chris Baggerman van de RMU noemt de uitkomst van het CBS-onderzoek „verontrustend.” Volgens hem is het een kwalijke zaak dat de arbeidsverhouding leidt tot het al dan niet uitstellen van het moederschap. „Het moederschap is iets tussen man en vrouw in het huwelijk. Een vast of flexibel contract zou daarin niet leidend mogen zijn.”

Door het moederschap uit te stellen tot het moment dat vrouwen meer financiële zekerheid hebben in hun leven, begin je aan verkeerde kant, zegt hij. „Wij bepleiten minder onzekere en meer vaste banen. Bied jongeren sneller een vast contract aan. Dan hebben ze meer mogelijkheden voor bijvoorbeeld een hypotheek.”

Baggerman wijst erop dat er daarin een tendens zichtbaar is. „Als ik rond de de onderhandelingstafel bij bedrijven zit, hoor ik dat werkgevers weer steeds vaker vaste contracten aanbieden. Nu de werkgelegenheid groeit, willen zij medewerkers aan het bedrijf binden. Door de werknemer rust en zekerheid te bieden, stellen werkgevers echtparen in staat om een gezinnetje te stichten.”

Wat de RMU betreft zouden de formerende partijen de kloof kunnen slechten door de verschillen tussen de rechtsposities van vaste en flexibele werknemers te verkleinen.