Opinie

Duitse presidentsvilla werd ontfutseld aan Joodse zakenman

Nazaten van Hugo Heymann hebben recht op compensatie voor het leed dat de nazi’s deze Joodse fabrikant aandeden, betoogt M. C. J. Wielenga.

M. C. J. Wielenga
25 September 2017 10:17Gewijzigd op 16 November 2020 11:33
„De huidige ambtswoning van de Duitse president behoorde ooit toe aan de Joodse zakenman Hugo Heymann, tot het nazi-regime hem de villa afhandig maakte.” beeld M. C. J. Wielenga.
„De huidige ambtswoning van de Duitse president behoorde ooit toe aan de Joodse zakenman Hugo Heymann, tot het nazi-regime hem de villa afhandig maakte.” beeld M. C. J. Wielenga.

De paleisachtige presidentsvilla aan de Pücklerstrasse in de deftige Berlijnse stadswijk Dahlem werd in 1912 gebouwd voor de fabrikant Julius Wurmbach. Villa Wurmbach kostte 150.000 Reichsmark. Tot voor kort woonden de voormalige Duitse president Joachim Gauck en zijn partner in de villa.

Vreemd is dat er van overheidswege pas in 2014 naspeuringen zijn gedaan met betrekking tot de geschiedenis van het patriciërspand. Op grond van documenten is inmiddels vast komen te staan dat het in de jaren dertig van de vorige eeuw werd bewoond door de Joodse kunstparelfabrikant en zakenman Hugo Heymann.

Toen Adolf Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, overwoog Heymann om samen met zijn vrouw Maria te emigreren naar Noorwegen of de Verenigde Staten, zoals zo veel Joden deden. Door de steeds strengere voorschriften van het naziregime lukte het Heymann maar niet om de wijk te nemen. Bovendien werd hij geprest om zijn pas verbouwde villa voor een bedrag ver onder de prijs te verkopen. Omdat de onderhandelingen in de ogen van het bewind te stroef verliepen, waarschuwde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken W. F. Sollmann „dat er verschrikkelijke dingen zouden gebeuren” als de Joodse verkoper niet inschikkelijker werd.

Hugo Heymann heeft het nazionrecht niet overleefd. Door herhaaldelijke mishandelingen tijdens strenge verhoren door rechercheurs van de Gestapo bezweek hij uiteindelijk. De onverkwikkelijke gang van zaken is aan het licht gebracht door de befaamde historicus prof. Michael Wildt van de Humboldt Universiteit in Berlijn. Hij is specialist op het gebied van het nationaalsocialisme.

Stolperstein

In het licht van deze voorgeschiedenis zou de regering in Berlijn ruiterlijk moeten toegeven dat de verkoop van de villa destijds onder dwang is geschied. Zij gaat echter uit van vrijwillige verkoop van het patriciërspand voor een bedrag van 86.000 Reichsmark. Dit heeft bij diverse persbureaus de bellen doen rinkelen.

Prof. Wildt pleit er aan het eind van zijn rapport voor om de Keulse kunstenaar Günter Demnig op te dragen een zogenoemde ”Stolperstein” (struikelsteen) te maken en die bij de ingang van de villa te plaatsen. Dit als aandenken aan het lot van Hugo Heymann.

Een woordvoerder van president Gauck heeft echter laten weten dat zijn organisatie hiertoe het initiatief niet kan nemen. Dat zou de kunstenaar, of zijn vertegenwoordiger in Berlijn, zelf moeten doen. Aan de plaatsing van een gedenksteen zijn overigens geen kosten verbonden, omdat de historicus Julien Reitzenstein in 2015 heeft aangeboden deze (ruim 120 euro) voor zijn rekening te nemen.

Schilderijen

Dat het prestigieuze pand door het begerige nazikopstuk Borrmann werd opgeëist om er werkzaamheden voor de nationaalsocialistische partij in te verrichten, is niet het enige wat speelt. Het gaat ook om de kostbare inventaris en waardevolle schilderijen die eruit geroofd zijn. Het zou de volgende bewoner van de villa aan de Pücklerstrasse dan ook sieren als hij wél een Stolperstein zou laten plaatsen, als een veelzeggend herinneringsteken.

Josef Schuster, voorzitter van de Centrale Raad voor Joden in Duitsland, zou er blij mee zijn, getuige zijn commentaar op de kwestie: „Ik zie geen reden om de geschiedenis van dit huis te verzwijgen. De vervolging van de Joden door de nationaalsocialisten begon ermee de Joden systematisch hun levensbasis te ontnemen. Dat mag niet in de vergetelheid geraken.”

Uiteraard zouden er ook besprekingen moeten komen over een vergoeding voor het veel te lage bedrag dat voor de villa werd neergeteld en voor de gestolen inboedel en schilderijen. Die compensatie zou aan de nazaten van Heymann moeten worden gegeven. Dit is echter een zaak van experts.

De auteur is historicus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer