Opinie

Ruzie over fouten bij hulpverlening helpt Sint Maarten niet verder

Hij had er geen slechter moment voor kunnen kiezen. In een interview met de NRC uitte premier William Marlin van Sint Maarten maandag kritiek op het optreden van de Nederlandse mariniers nadat de orkaan Irma op het eiland grote verwoestingen had aangericht. De mariniers zouden toegekeken hebben bij plunderingen op het eiland en niet hebben ingegrepen.

Hoofdredactioneel commentaar
19 September 2017 15:59Gewijzigd op 16 November 2020 11:30
beeld ANP, Arie Kievit
beeld ANP, Arie Kievit

Minister Plasterk (Koninkrijksrelaties) hoorde zondag dat de premier van Sint Maarten een interview had gegeven en zocht daarop contact met hem. Die ontkende vervolgens dat hij een gesprek had gehad met de Nederlandse krant. Minister Plasterk, die denkt dat het interview wel heeft plaatsgevonden, noemde de gang van zaken rond het gesprek tussen premier en de krant „ergerlijk.” „Je hebt het gevoel dat ergens iets niet helemaal goed gaat”, aldus de minister.

En daarmee slaat hij in meerdere opzichten de spijker op de kop. De relatie tussen Nederland en Sint Maarten, dat in 2010 een land werd in het Koninkrijk der Nederlanden, is moeizaam. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de ingewikkelde constitutionele verhoudingen tussen het naar verhouding grote Nederland en het kleine Sint Maarten. Als premier Marlin kritiek levert op de afwikkeling van de ramp, levert hij indirect kritiek op zijn eigen politieapparaat. Dat is namelijk de eerst aangewezen instantie om de orde op het eiland te handhaven. Volgens de premier zijn er echter voor de orkaan afspraken gemaakt tussen Nederland en Sint Maarten en is daarin na de ramp iets misgegaan. Wat dat dan is, wil hij niet zeggen.

Ondertussen is de verwoesting op het tropische eiland immens, moet er nog volop noodhulp worden verleend en is een nieuwe storm in aantocht. Ook al zal deze nieuwe storm op Sint Maarten volgens weerkundigen niet zo veel schade aanrichten als Irma, de harde wind en de zware regenval zullen grote hinder geven op het eiland, waar de meeste huizen zijn verwoest.

Dat Nederlandse bewindspersonen en de leiding van de mariniers boos zijn over de opmerkingen van Marlin, is begrijpelijk. Het had allemaal niet ontijdiger gekund. Toch is het zaak om nu niet in een verbale strijd te blijven hangen. De 40.000 inwoners van Sint Maarten hebben hulp nodig om het dagelijks leven weer te kunnen oppakken. Ze hebben hulp nodig bij het inventariseren van de schade en het maken van plannen voor wederopbouw. En ze hebben nú vooral hulp nodig bij de voorbereiding op de storm die in aantocht is. Als losliggende zaken niet voor de storm worden opgeruimd of vastgezet, zal de schade na passage van Maria –zo heet de orkaan– aanzienlijk zijn.

Premier Marlin kan nu beter de handen uit de mouwen steken en z’n kritiek inslikken. Als straks de gang van zaken rond de ramp die Irma heeft veroorzaakt geëvalueerd wordt, is het nog vroeg genoeg om te kijken naar wat er allemaal niet goed is gegaan. Vanzelfsprekend zal er dan ook gekeken moeten worden naar het optreden van het eilandbestuur zelf. Het is niet uit te sluiten dat Marlin die evaluatie vreest en daarom nu maar vast Nederland aanklaagt.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer