Vraatzucht in Zweeds museum vol opgezette dieren
Gretig zet een bruine beer zijn klauwen in een eland. Een lynx plant zijn bek in de nek van zijn prooi. Een Zweeds museum vol opgezette dieren toont de vraatzucht in de natuur.
Verlaten wegen door eindeloze naaldbossen voeren naar het Vildmarkscenter bij het dorp Svansele. De wanden van het wildcentrum in het noorden van Zweden zijn opgetrokken uit boomstammen. In de elf vertrekken van het museum zijn honderden opgezette dieren uit de Zweedse natuur te bewonderen.
Buiten is het miezerig, binnen pruttelen er allerlei gerechten op het vuur. Met het zweet op zijn voorhoofd roert museummedewerker en ober Conny Bjorkbacka in een pan met aardappels en uien. De geur van gebraden vlees waaiert door de vertrekken.
In 1996 begon zijn collega Thorbjörn Holmlund het museum. Op de plek waar voorheen een ramenfabriek stond. „Holmlund wilde mensen het moois uit de Zweedse natuur laten zien”, vertelt Bjorkbacka tijdens een rondleiding.
„Hij begon in een kamer met een expositie van de Big Five, de vijf belangrijkste dieren van Zweden. Het gaat om de bruine beer, de lynx, de eland, de wolf en de veelvraat. Maar door de jaren heen kwamen er honderden opgezette dieren bij. Nu zijn 700 verschillende dieren uit de Zweedse natuur te zien.”
Sneeuwscooter
Jaarlijks trekt het museum zo’n 25.000 bezoekers. Zo’n 3000 van hen brengen er tijdens hun verblijf ook de nacht door. Het centrum organiseert ook bostochten per sneeuwscooter.
Het museum wil de opgezette dieren „zo natuurlijk mogelijk” aan de buitenwacht tonen. „Niet statisch”, benadrukt Bjorkbacka. En natuurgetrouw. Dus wordt niet verhuld hoe een roofdier zijn prooi verscheurt.
In een van de vertrekken is te zien hoe in vroeger dagen mensen op jacht gingen naar wild. Bjorkbacka geeft uitleg bij een val die bestaat uit een gat in de grond. „Wanneer je een dier in zo’n val lokt, breekt het zijn poten en kun je het makkelijker vangen. Dat was niet erg humaan. Dergelijke vallen zijn nu niet meer toegestaan.”
Imponeren
Bij tal van opgezette dieren weet Bjorkbacka een verhaal te vertellen. Hij verhaalt hoe de lynx vanuit een boom zijn prooi bespringt. Hoe de visarend zijn grote nesten bouwt in bomen langs rivieren, bruggen en meren. „Daar kan het dier veel vis vinden.” Hoe de gele ogen en de brede vleugels van een uil kunnen imponeren. Hoe een havik in de lucht cirkelt en pijlsnel naar beneden schiet om zijn prooi te grijpen.
De Zweed wijst op een opgezette vrouwtjeseland met jong. „Als het elandje net geboren is, staat het nog wat wankel op zijn pootje. Het volgt zijn moeder. Dat is de enige manier om te overleven.”
Muis
Blikvanger in het museum is een tafereel waarbij drie beren de blik gericht hebben op een houten vaartuig. In dat bootje ligt een muis. „Een kunstwerk van onze preparateur.”
Bjorkbacka houdt van de Zweedse natuur. De uitgestrekte dennenbossen. „Op een prachtige zomerdag geurt het bos. Het lijkt dan alsof het hele bos naar honing ruikt.”
Wat hij het mooiste dier in het museum vindt? „De vis”, lacht Bjorkbacka. „In ons museum zwemmen vissen rond. Die dieren léven nog.”