Kerk & religie

Symposium Studiebijbel: Voor kennis van hemel is mens afhankelijk van openbaring

„De hemel van God is voor de mens een gesloten boek, tenzij deze geopenbaard wordt.” Dat zei drs. G. van den Brink zaterdagmorgen tijdens het Studiebijbelsymposium in Veenendaal.

Van een medewerker
16 September 2017 17:38Gewijzigd op 16 November 2020 11:29
Prof. dr. M. J. Paul (l.) en ds. J. C. Bette, redacteuren van de Studiebijbel.  beeld RD, Anton Dommerholt
Prof. dr. M. J. Paul (l.) en ds. J. C. Bette, redacteuren van de Studiebijbel. beeld RD, Anton Dommerholt

Er verschijnen geen nieuwe commentaren meer van de Studiebijbel, maar de organisatie houdt wel jaarlijks een symposium over een thema. Dit jaar was dat ”Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde”. Vanuit wat de Bijbel hierover te zeggen heeft, werd er nagedacht over dit thema. Er kwamen ongeveer honderd bezoekers op het symposium af in de christelijke gereformeerde Pniëlkerk in Veenendaal.

Drs. Van den Brink, redacteur van het nieuwtestamentische deel op de Studiebijbel, hield een lezing over de hemel in het Nieuwe Testament. „De hemel van God is verborgen en onzichtbaar, voor onze kennis van de hemel zijn wij volledig aangewezen op Goddelijke openbaring.”

Er is onderscheid tussen de hemelen die de Heere Jezus is doorgegaan en de hemel waar God woont in het Nieuwe Testament, aldus Van den Brink. „Er is verscheidenheid en gradatie, de hemelen strekken zich uit van de aarde tot aan de troon van God. Het is een geestelijke wereld die onzichtbaar is voor onze natuurlijke zintuigen.”

In de hemel bevinden zich al gestorven gelovigen, tot de wederkomst, volgens Van den Brink. „Ze zijn nog geesten, omdat ze geen verheerlijkt lichaam hebben ontvangen.” Tussen de dood en de opstanding ligt dan ook een stapsgewijze ontwikkeling, zo stelde Van den Brink. „De opstanding van het lichaam en de nieuwe aarde liggen nog in het verschiet.”

Met de komst van Jezus is het Koninkrijk der hemelen op aarde aangebroken. Van den Brink: „Zij die geloven in Jezus, hoewel ze leven op aarde, mogen nu al leven in een hemelse realiteit.” Straks, na het laatste oordeel, zal de hemel naar de aarde afdalen. „Dan zal God in al Zijn heerlijkheid op aarde wonen, zoals Hij in de hemel woont.”

Prof. dr. M. J. Paul, eindredacteur van de Studiebijbel voor het Oude Testament, hield vanuit het Oude Testament een lezing over het thema. „Ondanks dat de uitdrukking „een nieuwe hemel en een nieuwe aarde” weinig voorkomt, is de overtuiging dat God iets nieuws zal maken van de hemel en aarde wel veel vaker te vinden in het Oude Testament.”

Door de ongehoorzaamheid van de mens is de aarde vervloekt, aldus prof. Paul. „Daardoor ontstaat de noodzaak dat de aarde een grondige vernieuwing ontvangt, de dood doet zijn intrede.” Toch is de dood niet het laatste in Genesis. „Uit de dood van de aartsvaders blijkt dat het leven niet geheel afgelopen is.”

Het boek Jesaja geeft ons meer inzicht in Gods heilspan, in de toekomst waarin de dood overwonnen zal worden, aldus prof. Paul. „De volken mogen delen in het heil dat aan Israël geschonken wordt en daarnaast wordt duidelijk dat God de dood zal overwinnen.”

Het slot van het boek Jesaja gaat over Gods uiteindelijke plan met de wereld, er wordt gesproken over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, aldus prof. Paul. „Daarbij hoort ook dat de zondaren blijvend veroordeeld worden.”

Het boek Daniël laat zien dat de dood niet het laatste woord heeft, omdat er een opstanding komt, aldus prof. Paul. „De nieuwe hemel en aarde wordt bevestigd door de nadruk die er ligt op de regering van de Mensenzoon en zijn regering met de heiligen.”

Het Oude Testament ziet zo uit naar de toekomst van God. „In het Nieuwe Testament wordt daar nog meer van onthuld, in het bijzonder door Jezus Christus, de gekomen Mensenzoon. Er is een rijk toekomstperspectief!”

Tijdens het symposium was er ook een aantal workshops. Een van de workshops werd geleid door Jonathan Pater, promovendus aan de Universiteit van Tilburg. De insteek van de workshop was de verbinding tussen eschatologie en ecologie. Pater stelde dat reformatorische en evangelische christenen historisch gezien niet vooroplopen in het omgaan met milieuvragen. „Het scheppingsmandaat werd vaak instrumenteel uitgelegd, waarbij de natuur in onze behoeften moest voorzien.”

Toch constateerde Pater dat er onder reformatorische en evangelische christenen meer aandacht gekomen is voor milieuproblematiek. „Christelijke hoop op Gods toekomst is hoop voor heel Gods schepping. De goede schepping zal verlost worden en herschapen om te delen in de heerlijkheid met Gods kinderen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer