Binnenland

De klap van het bombardement op Ede nooit te boven gekomen

De dreun galmt nog altijd na. Door een geallieerd bombardement op Ede op 17 september 1944 verloor Christiana Jozen-Alberti haar ouders en twee broers. Vrijdag sprak de 88-jarige vrouw erover tijdens een herdenkingsbijeenkomst.

J. Visscher
15 September 2017 20:37Gewijzigd op 16 November 2020 11:29
Jozen-Alberti. beeld Arjan Ros
Jozen-Alberti. beeld Arjan Ros

„Het bombardement was zó verschrikkelijk. Ik heb zo veel angsten gekend. Nachtmerries heb ik aan dat drama overgehouden”, vertelde Jozen-Alberti, woonachtig in Amsterdam, donderdagavond desgevraagd.

Kerkdienst

De geallieerde bombardementen op 17 september 1944, voorafgaand aan de luchtlandingen in de regio Arnhem, zijn bedoeld om Duitse doelen uit te schakelen. Maar de bommen treffen ook zo’n 40 burgers in Wageningen en 69 in Ede. Die zondagochtend ontbijt Christiana, toen 15, met de familie. Het gezin bestaat dan uit vader, moeder en acht kinderen.

Met haar 20-jarige zus gaat Christiana naar de kerk. Vlak na de dienst droppen de geallieerden honderden bommen boven Ede-Zuid. „De dominee had kort daarvoor tijdens de dienst al gezegd: „We gaan naar huis, dit is niet goed.””

Gegild

Ede beeft. Zo goed en kwaad als dat gaat, proberen Christiana en haar zus bij het ouderlijk huis aan de Parkweg te komen, waar het gezin ook een manufacturenwinkel heeft.

Na een „hele poos wachten” krijgen ze een verpletterende boodschap: vader en moeder en twee broers hebben de bommenregen niet overleefd. Het huis ligt in puin. „We hebben zó gehuild en gegild. We hadden niks meer. We waren totaal van de kaart.”

Radeloos dwalen de zussen door de stad. Ze belanden bij station Ede-Wageningen. Opnieuw vallen er bommen. „We schuilden in een loopgraaf. De grond dreunde. We werden bedolven onder het zand en moesten onszelf uitgraven.”

Schuilen

Afscheid van haar gesneuvelde familieleden kan het jonge meisje nauwelijks nemen. „Op de begraafplaats in Ede werd een soort massagraf ingericht. Op een briefje bij de kisten stonden namen van de slachtoffers. Je diende bij je geliefden te gaan staan. Maar we moesten al gauw weer schuilen vanwege de gevaren. Heel Ede was overstuur.”

Ongeveer één keer per jaar bezoekt Jozen-Alberti nog het graf van haar geliefden in Ede.

Onwerkelijk

„Dat ik in één keer zo veel familie verloor, blijft onwerkelijk. Het heeft mij nooit losgelaten. Moeder, ze heette Jannetje, was een heel lief en goed mens. Vader was een strenge man, maar hij zorgde goed voor zijn gezin.”

Dat het juist de geallieerden waren die op die septemberdag in 1944 zo veel slachtoffers maakten in Ede, heeft haar nooit zo beziggehouden. Jozen-Alberti: „Ik maak de geallieerden geen verwijten. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer