Een steen uit de muur
Eind jaren 60 van de vorige eeuw gingen curatoren en hoogleraren van de Vrije Universiteit het land in. Op speciaal belegde forumavonden werden ”kernvraagstukken” aan de orde gesteld. Ze trokken volle zalen: in Tivoli te Utrecht, in de Rotterdamse Doelen en in het RAI-gebouw te Amsterdam. Wat hielden die kernvraagstukken in? Kort gezegd: een nieuwe visie op Bijbel en schepping. Ofwel: een andere uitleg van de eerste hoofdstukken van Genesis.
Als Flakkeese plattelandsjongen volgde ik toen in Rotterdam een opleiding. Ik nam de gelegenheid te baat bij die VU-presentaties aanwezig te zijn. Het moet gezegd: ze maakten indruk op me. Hier werd iets nieuws verteld! Zo had ik het tot dusver niet gehoord. De sprekers verstonden hun vak. Met overtuiging presenteerden ze hun visie. Enkele namen: de bioloog J. Lever, de dogmaticus G. C. Berkouwer en ook de jonge en begaafde ethicus H. M. Kuitert. Juist deze week hoorden we van zijn overlijden.
Wat de laatstgenoemde betreft: zijn antwoorden op vragen uit de zaal zijn later in artikelvorm gepubliceerd. Hij stelt zijn gehoor gerust. Er is geen reden tot verontrusting. Denk niet dat wij de Schriften loslaten. We nemen alleen afstand van een menselijke Schriftbeschouwing. Niet de Bijbel is achterhaald, maar een bepaalde benadering van de Bijbel, alsof alles letterlijk gebeurd zou zijn. De mensen die in Genesis over de schepping schreven, wisten niet beter. Met onze kennis houden we er rekening mee dat de schepping gebeurd kan zijn in de weg van de evolutie.
Is deze erkentenis aantasting van de Schrift? Natuurlijk niet. De boodschap van die hoofdstukken blijft zonder enige twijfel staan. Wat waar blijft, is: de goede schepping is Gods werk en de zonde die ertussen zit, dat is ons werk. Hoe het dan met de erfzonde zit? Die kunnen we toch nog belijden vandaag? Daar hebben we geen letterlijke opvatting van Genesis 1-3 voor nodig.
Trouwens, de biologen vertellen ons dat er geen leven bestaat of ooit bestond, of er zit ook dood bij. De dood is er altijd geweest, zo lang de schepping er is. Moeten wij dat als theologen tegenspreken? Nee toch. Waar het om gaat, is vooral dit: we erkennen een evolutieleer als realiteit, maar we laten tegelijkertijd God de eer van het Schepper-zijn. Dan hoeft er geen enkel bezwaar te zijn tegen deze nieuwe visie. Als we God maar niet van Zijn Schepperszetel verstoten.
Al met al: laten we niet vasthouden aan een achterhaalde Schriftuitleg. Dan brengen we ons onder de wet in plaats van onder het Evangelie. Schreef de apostel Paulus daar niet iets over? Niet doen dus! De waarheid van het bevrijdende Evangelie staat op het spel.
Waarschuwing
Aldus in samenvatting prof. Kuitert bijna vijftig jaar geleden. Het was in diezelfde jaren dat hij op een predikantenconferentie de schepping een mythe noemde. Een aanwezige predikant reageerde: „Pas op, collega! Je trekt een steen uit de muur en dan gaat uiteindelijk het hele gebouw eraan.” Kuitert ontkende toen. Overdreven, zo vond hij. Tegen het eind van zijn leven erkende hij alsnog de waarheid van deze stelling. Zijn eigen woorden: „Inderdaad, als je niet in de schepping gelooft, is ook de trits schepping-zondeval-verlossing niets meer waard” (RD 24-11-2016). Zelf trok hij die consequentie. God was bij hem ten slotte niet meer dan een menselijk bedenksel.
Wat ik vraag, nu ook onder ons vergelijkbare stellingen klinken: Moeten we dáár terechtkomen, in die agnostische duisternis? Mogen we onze jongeren voor dit nihilisme over hebben? Er is alle aanleiding tot een waarschuwing.
Enkele weken geleden verscheen een nieuwe vertaling van J. C. Ryles ”Waarschuwing aan de kerken”. Ook de 19e-eeuwer Ryle signaleerde een toenemende spanning in de verhouding van het boek der natuur met het Boek der openbaring. „Laten we op onze hoede zijn voor het allerkleinste begin van een valse leer. Elke dwaalleer is een keer begonnen met een kleine afwijking van de waarheid. Voor een grote boom als ketterij is maar een klein zaadje dwaling nodig.” Verwijder die ene eerste steen niet!
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl