Rubriek prof. Selderhuis: Satan is niet van vroeger en ook niet van gisteren
Het lijkt alsof de satan tegenwoordig een minder grote rol speelt in het leven en denken van kerk en christenheid dan vroeger het geval was. Dat wil niet zeggen dat hij zelf minder actief is, maar wel dat er minder rekening gehouden wordt met zijn aanwezigheid en activiteit.
De duivel wordt minder vaak genoemd dan vroeger, en dat speelt hem in de kaart. Niets is beter voor zijn afbraakbeleid dan de gedachte dat hij bij een grijs verleden hoort. Toen hield men nog wel rekening met hem. De Duitse historicus Jan Löhdefink heeft dan ook een treffende titel voor zijn dissertatie gekozen: ”Zeiten des Teufels” (tijden van de duivel).
De Reformatie had plaats in een tijd waarin de duivel door iedereen als werkelijk bestaand, aanwezig, invloedrijk en gevaarlijk werd gezien. Zeker als het om kerk, geloof en christelijke levenswandel ging, werd de satan in woord en beeld neergezet als de dagelijkse en levensgevaarlijke bedreiging van alles wat met God te maken had.
Echter, het was ook de tijd waarin er veel bijgeloof bestond en volkse mythen over hem de ronde deden. Het was het einde van de middeleeuwen, en in deze periode wemelde het van de verhalen over duivelen en van mensen die door de duivel bezeten waren.
Bijgeloof
In zijn studie ”Gott und die Welt” gaat Hans-Werner Goetz, emeritus hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de universiteit van Hamburg, in op de manier waarop er in de late middeleeuwen tegen duivelen en engelen werd aangekeken, en hoe dat in de praktijk van alledag gestalte kreeg. In het boek is veel te lezen over de ellende die het bijgeloof op dit punt heeft aangericht. Wie zich maar íéts anders gedroeg dan de rest, of wie er maar íéts anders uitzag dan anderen, werd al voor een door de duivel bezetene aangezien. Vooral vrouwen en kinderen werden het slachtoffer van heksenvervolging.
Zelfs bij Luther is deze invloed nog goed te merken, maar volgens Löhdefink ontstaat er met de Reformatie ook een wat modernere kijk op de satan, doordat er kritiek komt op dat bijgeloof en men meer gaat denken vanuit wat de Bijbel over de duivel zegt.
En daarover hoeft geen onduidelijkheid te bestaan. In het veertiende deel van de prachtige serie ”The Encyclopedia of the Bible and its Reception” komt de duivel bij vele thema’s ter sprake. Bijvoorbeeld bij het lemma ”Job”, het gelijknamige Bijbelboek begint met een dialoog tussen God en de satan. En vanzelfsprekend komt de duivel ook aan de orde in het twintig bladzijden tellende artikel over Judas Iskariot. Daarin wordt tevens beschreven hoe in de theo- logie, de literatuur en de kunst de eeu- wen door steeds weer de tegenstelling tussen Jezus en Judas terugkeert. Jezus Christus weerstond de duivel in diens verzoekingen, Judas bleek tegen de satan niet bestand.
Het grootste artikel –55 bladzijden– gaat over de Joden, en ook daarin komt de satan in beeld. Hij is het die sinds de moederbelofte uit Genesis 3 de vernietiging van Gods volk op het oog heeft om op die manier de geboorte van de Messias te voorkomen. Dat dit veel ellende veroorzaakt, maar toch dankzij Gods trouwe zorg niet lukt, is het thema van het Bijbelboek Esther. Beate Ego, hoogleraar Oude Testament aan de universiteit Bochum, publiceerde een stevig commentaar op het boek Esther. Het biedt de lezer een schat aan informatie om zo dit bijzondere Bijbelboek beter te kunnen verstaan.
Welnu, ook zonder dat de naam van de Heere erin voorkomt, spreekt heel dit Bijbelboek van Gods bescherming voor Zijn volk. Hij is het die Esther inschakelt om –samen met haar neef Mordechai– het duivelse plan van Haman, die het Joodse volk wil uitroeien, te doen mislukken.
De Bijbel is dus duidelijk genoeg over de realiteit van de duivel, dus je zou mogen verwachten dat daar in de kerk ook regelmatig op gewezen wordt.
Gebed
De lijn vanuit de Reformatie om ook wat het spreken over de duivel betreft meer recht te doen aan de Schrift heeft resultaat gehad. Aan het boek ”The Lord’s Prayer for His People”, dat de Schotse puritein Robert Traill (1642-1716) publiceerde over de gebeden van Christus voor Zijn volk, is dat goed te merken. Hierin geen speculaties over duivelse verschijningen, en de auteur haalt de duivel er ook niet bij als de Bijbeltekst er niet zelf over spreekt. Het werk van de satan, waartegen ook het gebed van Christus zich richt, komt wel ter sprake, maar dan zo dat de macht van de boze gebonden is.
Prachtig verwoordt Traill hoe de satan wel zijn best doet, maar dat het hem nooit zal lukken het zegel van de Heilige Geest in de gelovige uit te wissen. De verzoekingen en aanvallen van de duivel zijn reëel, maar de geloofszekerheid in Christus wankelt niet.
In het piëtisme –de Duitse versie van het puritanisme– vinden we eveneens een evenwichtige en Bijbelse manier van spreken over de duivel. In de prachtige bundel ”Pietismus” (met teksten over verschillende onderwerpen, uitgegeven door de Evangelische Verlagsanstalt) is een boeiend stuk te vinden van August Hermann Francke (1663-1727), een van de leidende figuren in het Duitse piëtisme. Het gaat over het preken tegen de ”Kirchenschlaf” (kerkslaap), een fenomeen waar menig kerkganger weleens mee worstelt, zeker in de middag- of avonddienst.
Te veel eten
Francke neemt dit verschijnsel ernstig op en wijt het, zeker wat de tweede dienst betreft, aan te veel eten, te veel drinken of gewoon te laat naar bed gaan. Een mens moet daarbij dan wel beseffen dat het niet God is, maar de duivel die ons de ogen toedrukt, aldus Francke. Hij wil immers dat mensen het woord van heil niet horen en zij zo in een eeuwige nacht terechtkomen.
Net zo erg is het gepraat in de kerk, zowel voor als tijdens de dienst. Daarmee boekt de duivel nog meer succes, want bij het slapen is er slechts één die het Woord niet hoort, maar bij praten gaat het al om ten minste twee personen tegelijk.
Dat is wel iets om morgen even bij stil te staan.
”Zeiten des Teufels”, Jan Löhdefink; uitg. Mohr Siebeck, Tübingen; ISBN 978 3 16 154449 1; 412 blz.; € 99,-; ”Gott und die Welt”, Hans-Werner Goetz; uitg. Vandenhoeck&Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 3 8471 0581 7; 623 blz.; € 69,-; ”Ester. Biblischer Kommentar Altes Testament”, Beate Ego; Vandenhoeck&Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 3 7887 2966 0; 464 blz.; € 110,-; ”Encyclopedia of the Bible and its Reception, deel 14”, Christine Helmer e.a. (red.); uitg. De Gruyter, Berlijn; ISBN 978 3 11 031331 4; 1236 blz.; € 259,-; ”The Lord’s Prayer for His People”, Robert Traill; uitg. Soli Deo Gloria Publications, Grand Rapids; ISBN 978 1 60178 449 0; 340 blz.; geb., $ 30,-; ”Pietismus. Eine Anthologie von Quellen des 17. Und 18. Jahrhunderts”, Veronika Albrecht Birkner e.a. (red.); uitg. EVA, Leipzig; ISBN 978 3 374 04545 7; 714 blz.; € 64,-.