Twee bestuursleden HBO-raad stappen op
Twee leden van het bestuur van de HBO-raad zijn woensdag opgestapt. Het gaat om de collegevoorzitters D. Houwen van de Hanzehogeschool Groningen en H. de Greef van de Hogeschool van Utrecht. Hun scholen worden verdacht van fraude met inschrijving van buitenlandse studenten.
Daarnaast heeft de vice-voorzitter van het College van Bestuur van de Saxion Hogescholen aangegeven zich niet opnieuw verkiesbaar te stellen nadat zijn termijn eind februari afloopt. Ook zijn school staat in het verdachtenbankje.
De opgestapte bestuursleden willen de handen vrij hebben om de belangen van hun hogeschool te verdedigen. Voorzitter F. Leijnse van de HBO-raad zei daar woensdag begrip voor te hebben. Hij heeft niet overwogen op te stappen. Tijdens een vergadering kreeg hij woensdagochtend naar eigen zeggen de unanieme steun van het bestuur.
Leijnse erkende dat hogescholen in strijd met de regels hebben gehandeld. Als hogescholen ten onrechte geld hebben ontvangen, zullen zij dat moeten terugbetalen. Dat geld moet volgens Leijnse ten goede komen aan instellingen die niet over de schreef zijn gegaan en eerder financieel te kort zijn gedaan.
Volgens Leijnse heeft de HBO-raad niet zelf kunnen vaststellen dat de hogescholen zouden hebben gesjoemeld. „Uitgangspunt was: dit zal wel mogen, maar het is niet wenselijk.” Omdat de regels tekortschieten, is in april 2001 een gedragscode opgesteld. Die heeft de hogescholen er niet van weerhouden de frauduleuze praktijk voort te zetten.
Leijnse meent dat de HBO-raad als branchevereniging niet kan optreden als politieagent. „De inschrijving van studenten wordt door ons niet gecontroleerd. Dat is natuurlijk wel de taak van de afzonderlijke hogescholen.” De hogeschoolkoepel heeft niet gesproken over disciplinaire maatregelen tegen de hogescholen. Wel vindt de raad dat de hogescholen de terughoudend moeten zijn in het aanvragen van nieuwe studies.
Met de fraude zou een bedrag van bijna 30 miljoen euro zijn gemoeid. Leijnse: „Het gaat om een half procent van het bedrag waarmee het hbo wordt bekostigd. Dat is wel een half procent te veel.” Een verwijzing naar de zogeheten onderfinanciering van de hogescholen acht de HBO-voorzitter niet terecht. „Het water kan je tot de lippen staan, maar er zijn grenzen.”