Psalmen, psalmen en nog eens psalmen in TivoliVredenburg
TivoliVredenburg in Utrecht staat twee dagen lang bol van de psalmen. Tijdens twaalf concerten voeren vier topkoren vrijdag 1 en zaterdag 2 september alle 150 psalmen uit. Dat levert veel mooie momenten op. Maar er is ook vervreemding.
Een megamarathon is het, waarschijnlijk nooit eerder vertoond. Van vrijdagmorgen tot zaterdagavond laat rijgen de psalmconcerten in TivoliVredenburg zich aaneen. Elk van de 150 psalmen komt tot klinken, telkens van een andere componist. Dat betekent dat er, naast muziek van de paar handenvol bekende koorcomponisten, veel onbekende composities worden uitgevoerd.
Illustratief is het openingsconcert, vrijdagmorgen, waarbij het Nederlands Kamerkoor –initiator van het project– optreedt. Bachs Psalm 117 (”Lobet den Herrn”) staat gebroederlijk naast een kakelvers werk over Psalm 14 van de jonge Arabisch-Amerikaanse componist Mohammed Fairouz. En Psalm 147 van de Italiaanse renaissancecomponist Monteverdi volgt pal op de moderne, lyrische a capella Psalm 90 van de Deen Bo Hansson.
Lang niet elke psalm komt in z’n geheel tot klinken. Dat kan ook niet als er per concert in een uur tijd gemiddeld twaalf à dertien composities moeten worden uitgevoerd. Van Psalm 119 van Schütz klinkt daarom alleen het eerste deel. Lang niet elke compositie ‘behandelt’ ook de hele psalm. Psalm 5 van Michel van der Aa, die deze week in Trouw stelde dat hij het woord ”God” niet over zijn lippen kan krijgen, is bijvoorbeeld alleen nog in de verte een verwijzing naar de oorspronkelijke psalm.
Staan er bij het openingsconcert nog relatief veel bekende componisten op het programma, bij het eerste concert van het Amerikaanse Choir of Trinity Wall Street wemelt het van de onbekende namen. Dat wil niet zeggen dat er dit uur geen mooie muziek voorbij komt. Integendeel. Maar het is tekenend dat juist Psalm 95 van de Duitse componist Michael Praetorius een hoogtepunt vormt. Zes solisten naast het kistorgel, een prachtige mannenpartij, een stralend slot: niet voor niets is déze muziek bekend.
Stoelendans
Muzikaal gezien komt er deze dag een scala aan stijlen en vormen voorbij. Van ijle renaissancemuziek tot wrange moderne klanken. Van joodse gebeden tot Armeens-orthodox gezang. En dan nog de nodige premières van composities die voor het project geschreven zijn. Knap hoe de koren binnen één concert moeiteloos overschakelen van het ene naar het andere repertoire.
Ook qua bezetting wordt er voortdurend gewisseld: van een klein ensemble van vier zangers, tot het complete koor. Soms lijkt het net een stoelendans.
Het nieuwe barokorgel van TivoliVredenburg –vorige week in gebruik genomen– doet volop mee. In Bachs Psalm 117 bijvoorbeeld, met Matthias Havinga aan de klavieren. Daar is de volle klank van een groot orgel zeker een meerwaarde. Bij het concert van Det Norske Solistkor uit Noorwegen, waarbij de Nederlander Laurens de Man begeleidt, blijkt echter hoe lastig het is om van zo’n afstand spatgelijk te spelen. Met name bij Beethovens Psalm 19 en bij Elgars mooie Psalm 48 gaat het tamelijk ongelijk.
Vervreemding
Bij de psalmen gaat het, behalve om de muziek, juist ook om de inhoud. De teksten staan daarom allemaal in een uitgebreid boekwerk. Als aan het begin van het concert de zaal echter verduisterd wordt, heb je daar niet zoveel aan. Weliswaar worden de teksten in de zaal geprojecteerd. Maar dat is alleen in Engels en Nederlands. Als het koor Latijn of Duits zingt, is dat niet handig.
Storend is dat de Nederlandse vertaling een moderne is, waarbij God ”de Levende” is en wordt aangesproken met ”jij” en ”je”. Dus bij Psalm 15 heet het: „Jij, wie mag zich welkom weten in je tent?” Terwijl in de tekst van Thomas Tallis’ muziek toch echt (in vertaling) staat: „Heere, wie zal wonen in Uw tent?”
Eenzelfde vervreemding is er direct bij de aftrap. Ieder concert wordt voorafgegaan door een korte inleiding door een literator: Ramsey Nasr, Désanne van Brederode of Oek de Jong. De laatste mag het spits afbijten en opent dus feitelijk het hele project.
De psalmen stammen volgens hem uit een tijd waarin men nog geloofde dat God de aarde schiep en dat Jericho viel nadat Israël er zeven keer omheen liep. Waarom we ons dan nog met deze „archaïsche” teksten zouden bezighouden? Ze bevatten een „morele code” en „lapidaire waarheden.” De vijanden van toen staan voor het kwaad in onszelf. En God? „Hij is je geweten.” Dicht bij God blijven betekent voor De Jong dat je dicht bij „de zachtheid, de tederheid” moet blijven. Zo worden de psalmen wel erg modern geframed. Alsof er niemand meer is die in God gelooft…
Slotakkoord
De concertreeks gaat deze zaterdag nog even door. Zaterdagavond rond halftien zal het Nederlands Kamerkoor de laatste psalm zingen. Niet Psalm 150, maar Psalm 81 vormt het slotakkoord. In een bewerking van Poulenc klinkt het: „Exultate Deo” (Jubel voor God).
„Psalmen bieden al 3000 jaar troost”
Behalve twaalf concerten staan er in het psalmenproject tijdens het Festival Oude Muziek twee lezingen van populaire auteurs op het programma. Zaterdagavond spreekt de Canadese publicist Michael Ignatieff, vrijdagavond hield de bekende Britse historicus Tom Holland een lezing over de psalmen.
Volgens Holland hebben de psalmen al 3000 jaar troost geboden. Hij noemde als voorbeeld de klacht van Christus aan het kruis uit Psalm 22. Zowel Joden als christenen hebben zich de eeuwen door in deze klacht herkend.
De historicus vertelde over zijn bezoek aan Mosul in Irak, waar hij een christen ontmoette die leed onder oorlogsgeweld en onrecht. De man zei te hopen dat de strijders gedood zouden worden. Holland: „Ik denk dan direct aan het slot van Psalm 137, waar gebeden wordt om de wraak over de vijanden.” Als hij de verzen voorgelezen heeft: „Wij citeren ze niet graag. Maar in zo’n situatie als in Irak gaan ze spreken.”
Met een verwijzing naar Origenes uit de derde eeuw en Gregorius de Grote uit de zesde eeuw stelde de historicus dat de psalmen de eeuwen door invloed hebben uitgeoefend. Hij noemde Psalm 82, waar God getekend wordt als de God der goden, een sleutel voor de hele Hebreeuwse Bijbel. „God veroordeelt de goden van Kanaän. Hij doet recht en heeft compassie met de lijdende. Die troost geeft een Griekse tragedie niet.”
De God van de psalmen is de eeuwen door een God van miljoenen gebleken, zei Holland. Hij verwees naar de muziek die deze dagen in Utrecht klinkt. „De psalmen hebben veel componisten geïnspireerd. Tegelijk reflecteert al deze muziek ook de grootheid en het mysterie van de psalmen zelf.”