„Op kamers gaan niet alleen voor rijken”
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) noemt het zorgelijk dat studenten onder invloed van het leenstelsel steeds langer bij hun ouders blijven wonen. „Elke student zou uit huis moeten kunnen gaan, niet alleen studenten van wie de ouders een dikke portemonnee hebben”, reageert voorzitter Rhea van der Dong op een onderzoek van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
Uit het onderzoek blijkt dat een meerderheid van de eerste- en tweedejaars studenten (56 procent) nog bij zijn ouders woont. Twee jaar terug woonde 39 procent tijdens de eerste twee jaar van de studie nog thuis. Het Nibud signaleert dat de stijging volgt op de invoering van het zogeheten studievoorschot in 2015. Sindsdien krijgen nieuwe studenten geen basisbeurs meer. Ze kunnen wel tegen gunstige voorwaarden geld lenen van de overheid.
Maar de kennis die studenten over die voorwaarden hebben, blijkt gebrekkig. Slechts 39 procent van de studenten die het Nibud ondervroeg weet dat ze vanaf het moment dat ze een studieschuld aangaan ook direct rente opbouwen. Ook weet slechts een minderheid van 45 procent dat de rente na de studie eens per vijf jaar wordt aangepast. Voor wie nu geld leent, staat de rente overigens op 0 procent.
ISO noemt het „echt zorgwekkend om te zien dat studenten zo slecht op de hoogte zijn van de regels” en pleit voor betere voorlichting. Ook zou er volgens de organisatie een plafond moeten komen voor de rente. „Op die manier weet je als student waar je voor tekent als je een studieschuld aangaat.”
Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de studenten (54 procent) een deel van de studielening opzij zet als spaargeld. Gemiddeld sparen studenten volgens de onderzoekers 146 euro per maand.