Wetenschap & techniek

Huizen komen steeds vaker uit een fabriek

Modulair bouwen is in opkomst. In de fabriek worden al hele verdiepingen aan de lopende band gemaakt. Op de bouwplaats is het een kwestie van stapelen. Het kan echter nog beter, zegt een wetenschapper: bouwen met lego-achtige onderdelen.

Petra Noordhuis (ND)
30 August 2017 13:13Gewijzigd op 16 November 2020 11:21
Bouw van studentenwoningen aan de Laan van Spartaan in Amsterdam: in de fabriek gemaakte modules worden als grote Legostenen op elkaar gezet. beeld Ursem Modulaire Bouwsystemen, volkertwessels.nl
Bouw van studentenwoningen aan de Laan van Spartaan in Amsterdam: in de fabriek gemaakte modules worden als grote Legostenen op elkaar gezet. beeld Ursem Modulaire Bouwsystemen, volkertwessels.nl

Door de fabriekshal van ruim 1,5 hectare groot slingert zich een lopende band met daarop gedeeltes van een huis. Zo’n 75 mensen monteren op de betonnen vloeren die naar hen toe komen schuiven, wanden, daken, deuren, ruiten, badkamers, keukens, wc’s, verwarmings- en ventilatiesystemen. Het huis wordt vanbinnen tot in detail afgewerkt. Soms wordt zelfs het meubilair er al in gezet.

Een vacuümheffer tilt balken op om ze in de automatische zaaginstallatie te leggen. Er staat niemand bij om het proces te bewaken. Op andere plekken werken mens en machine samen: de fabrieksmedewerkers maken gebruik van allerlei tilhulpmiddelen en machines.

Elke ochtend schuiven nieuwe betonnen vloeren de fabriek in. „En vier keer per dag rolt er een woning uit”, zegt Rob Ursem, wijzend naar de plaats waar de modules de fabriek uit komen. Hij is de commerciële man van Ursem Modulaire Bouwsystemen, een ‘huizenfabriek’ in Wognum (Noord-Holland). De modules zijn hotelkamers, studentenkamers of een gedeelte van een eengezinswoning, bijvoorbeeld een beneden- of bovenverdieping. Als ze af zijn, brengt een vrachtwagen de modules naar de bouwplaats, waar een hijskraan ze als enorme legostenen op elkaar stapelt.

„We kunnen met dit systeem tot twintighoog bouwen”, zegt Ursem. Het hoogste gebouw dat Ursem Modulaire Bouwsystemen tot nu toe heeft gebouwd, is studentenhuisvesting in Amsterdam: 361 studentenwoningen verdeeld over 16 verdiepingen. „Binnen 4 maanden hadden we 18.000 vierkante meter staan, met maximaal 40 mensen op locatie. Bij traditioneel bouwen zou je daar zeker 8 maanden voor nodig hebben met minimaal 150 mensen op locatie.”

Het Wognumse bedrijf gebruikt bij hoge gebouwen modules met elk vier betonnen kolommen op de hoeken. „Er hoeft voor het stapelen geen hulpconstructie bij.”

Verplaatsbaar

Een gehalveerde bouwtijd op locatie heeft allerlei voordelen, stelt Ursem. Als een hotel sneller wordt gebouwd, kan de exploitatie eerder beginnen. Kopers hoeven ook minder bouwrente aan de aannemer te betalen. Dit is rente over de bouwkosten: zo moet de aannemer geld voorschieten voor grond en bouwmaterialen. Daarnaast is er volgens hem minder geluidsoverlast. „De overlast die je nog wel veroorzaakt, is van een andere orde. Wij zijn vooral aan het monteren, niet dagenlang aan het boren in beton om bijvoorbeeld balkons vast te maken.”

Het bedrijf zet vaak een muur van metselwerk voor de gekoppelde modules, maar kan de gevelafwerking ook al grotendeels in de fabriek op de modules aanbrengen. In dat laatste geval zijn de woningen makkelijker verplaatsbaar. Ze kunnen naar een andere stad of dorp worden gebracht of terug naar de fabriek voor renovatie of sloop.

Modulair bouwen bestaat al lang. Vroeger sprak men van prefabgebouwen (afkorting van prefabricatie) of noodgebouwen. Die termen gebruikt Ursem liever niet, omdat mensen daarbij denken aan armoedige gebouwtjes. „Ze worden vaak gebouwd voor twee, drie jaar, maar blijven veel te lang staan.”

Ursem Modulaire Bouwsystemen heeft drie aandeelhouders: Schouten Techniek, BallastNedam en de familie Ursem. Het bedrijf ging van 200 modules in 2012 naar 500 of 600 dit jaar en wil in 2018 doorgroeien naar 1200. Dat kan door in ploegendienst te gaan werken – dus zonder de fabriekshal te vergroten.

In Nederland wordt nu ongeveer 5 procent van de woningen modulair gebouwd, zegt Ursem. Hij verwacht dat dit percentage snel zal stijgen. „Grote bouwbedrijven als Ballast Nedam en VolkerWessels zijn ermee bezig. Je ziet ook dat er veel start-ups ontstaan.”

„Modulair bouwen is de laatste jaren zeker toegenomen, met name sinds de crisis”, bevestigt de Delftse hoogleraar woningmarkt Peter Boelhouwer. „Er is sindsdien meer druk op efficiency. Onderdelen worden vaker kant-en-klaar op de bouwplaats afgeleverd. Het is alleen moeilijk om hier een cijfer aan te geven. Je hebt namelijk gebouwen die geheel in de fabriek worden gemaakt en gebouwen waar prefabonderdelen in zijn verwerkt.”

Grote bedrijven zoeken het ook in modulair bouwen doordat er een tekort is aan vaklieden, stelt Ursem. „Voor modulair bouwen heb je geen traditionele timmermannen nodig, maar productiemedewerkers. De bouw is nu nog vaak maatwerk met elke keer wisselende teams die samenwerken.”

Is lopendebandwerk niet saai in vergelijking met werken op de bouwplaats? „Het werken op de bouwplaats wordt geromantiseerd”, reageert Ursem. „Het is er vaak nat en vies, bouwvakkers moeten veel tillen, telkens naar zevenhoog klimmen en zitten in vieze bouwkeetjes. We hebben hier een aantal mensen werken van zestig jaar en ouder die in de crisistijd het hele land hebben doorgereden en nu lekker op de fiets naar hun werk kunnen. Zwaar tillen is er niet meer bij, doordat we veel tilhulpmiddelen hebben. Ze staan het hele jaar door lekker droog en werken in een T-shirtje bij een temperatuur van ongeveer 18 graden. Het is veilig en er is teamgevoel, omdat ze altijd met dezelfde collega’s werken. Eindeloos naar de bouwplaats heen en weer rijden met materiaal en afval hoeft niet langer. En al ons fabrieksafval wordt 100 procent gerecycled.”

Modulair bouwen heeft wel beperkingen, erkent hij. „Wij hebben een bepaalde grootte en seriematigheid van bouwen nodig. We werken nu nog met een projectprijs. We willen toe naar projectoverstijgend werken: dat we bijvoorbeeld besluiten 500 keer dezelfde woning te maken, om die te verkopen in series van 20, 30 aan een ontwikkelaar. Zo kunnen we de kostprijs laten zakken.”

Ursem bouwde studentenflats in Leiden, Delft, Amsterdam en Amstelveen. „We werken nu aan een energieneutraal viersterrenhotel op de Kop van Java in Amsterdam, Hotel Jakarta. Het heeft ondergronds een parkeergarage van twee verdiepingen en een grote open ruimte op de eerste twee verdiepingen met een botanische tuin erin. Wij hebben de 200 luxehotelkamers gemaakt, die in Amsterdam binnen vier weken op elkaar zijn gestapeld.”

Ursem bouwt ook vakantie- en eengezinswoningen. „We gaan ernaartoe dat particulieren een huis via internet kunnen bestellen”, stelt Ursem. „Je kiest een keuken en een badkamer, vloeren en wandafwerking. De teller van de prijs loopt mee. Jij bepaalt waaraan je veel uitgeeft en waaraan weinig, net als wanneer je een nieuwe auto koopt. De een vindt energiezuinigheid belangrijk, de ander let op binnencomfort en weer een ander wil vooral dat de buitenkant er kek uitziet.”


Echte legolisering gaat verder

„Ursem is slimmer dan andere bouwers, maar het is nog niet Legolandachtig bouwen”, zegt Hennes de Ridder, emeritus hoogleraar integraal ontwerpen aan de TU Delft.

Hij schreef in 2011 het boek ”Legolisering van de bouw”, waarin hij pleitte voor het bouwen met elementjes die (de)montabel zijn en waarmee je net als met lego alles kunt bouwen, mits je kennis hebt van het bouwsysteem.

Ursem stapelt modules als grote legostenen op elkaar, maar wat De Ridder betreft zijn die elementen veel te groot. Hij vindt dat de bouw met veel kleinere modules moet gaan werken, bijvoorbeeld met bakstenen die zonder cement op elkaar worden gestapeld.

„Ik ben zelf betrokken bij het initiatief De Mobiele Fabriek in het door aardbevingen en overstromingen getroffen Haïti. We vergruizen er puin om er ‘legosteentjes’ van te maken van 20 bij 20 bij 40 centimeter. Daarmee kunnen de Haïtianen aardbevingsbestendig bouwen, mits zij zich aan de aardbevingsbestendige structuur van De Mobiele Fabriek houden. Bij een aardbeving bewegen de stenen een beetje mee, waardoor er geen scheuren in de muren ontstaan.”

Bouwen met kleine, (de)montale elementen is ook voor de Europese markt interessant, stelt hij, omdat je materialen zo eindeloos kunt hergebruiken. „Bakstenen gaan wel 3000 jaar mee. Door met lego-achtige bakstenen te stapelen, kun je een bouwwerk makkelijk aanpassen of verplaatsen. Het is circulair bouwen.” Behalve met stapelbare stenen kun je volgens De Ridder raamkozijnen, balken en dakpannen ontwikkelen die je eenvoudig kunt monteren en demonteren. Het is goedkoper en duurzamer, en net zoals met lego kun je elk gebouw er anders laten uitzien.

Mensen willen diversiteit en creativiteit”, stelt De Ridder.

Het verduurzamen van bestaande woningen gaat ook makkelijker met kleine elementen, bijvoorbeeld door dakpannen met zonnepanelen erin verwerkt te gebruiken.

Bij legolisering hoort de beperking dat je voor een merk kiest, net zoals bij een auto, erkent De Ridder. „In een auto zit honderd jaar kennis. Een Mercedes is elk jaar anders, maar niet volledig anders: iets anders.”

Het gaat volgens hem nog wel even duren voordat de traditionele bouwwereld de legolisering omarmt. „Het is de laatste sector die nog ambachtelijk werkt.”


Eengezinswoning staat er in één dag

VolkerWessels bouwt complete eengezinswoningen in de fabriek volgens het bouwconcept MorgenWonen. De woningen worden in één dag op locatie in elkaar gezet. Daar moeten ze nog worden afgewerkt. Binnen twee weken zijn ze bewoonbaar. „In het voorjaar van 2014 hebben we de eerste woning van het bouwconcept MorgenWonen opgeleverd”, vertelt woordvoerder Rik Hulsman. „We hebben inmiddels 650 eengezinswoningen gebouwd. Het gaat vooral om woningen van twee lagen met een kap erop. Er zijn ook levensloopbestendige woningen bij met één laag en een kap. Het ontwerp is zeer energiezuinig. Bij gemiddeld gebruik heb je geen energierekening dankzij een goede isolatie, zonnepanelen en een warmtepomp.”

Hulsman: „We werken de woningen volledig af. Bewoners kunnen er zo in, zonder eerst te hoeven klussen. De wanden zijn wit, de vloer, de keuken en de badkamer zitten erin. Mensen hebben daar zelf een keuze in. Die keuze is wel beperkt. Het is vergelijkbaar met wanneer je een auto kiest. Dan kun je de kleur van de bekleding kiezen, maar wat dat voor bekleding is, heeft de fabrikant bepaald. We werken met hoogwaardige materialen, waardoor bewoners er bijna geen onderhoud aan hebben. We gebruiken geen hout aan de buitenzijde, alleen kunststof.”

Voor een bijzondere vloer, bijvoorbeeld van kurk, kun je bij MorgenWonen dus niet kiezen. Over de vloeren die in het keuzepakket zijn opgenomen, is wel goed nagedacht, zegt Hulsman. „Wij werken met hoogwaardige pvc-vloeren omdat die de warmte van vloerverwarming goed doorgeven.”

Voor beleggers en woningcorporaties is deze manier van bouwen erg interessant, stelt hij. „Ze hebben er lange tijd geen onderhoudskosten aan. Er is ook geen ingewikkeld voortraject. Wij regelen alles. Er zijn ook particuliere kopers die kopen via een projectontwikkelaar.”

Een modulair gebouwde woning is volgens Hulsman momenteel iets goedkoper dan een traditioneel gebouwde woning.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer