Bollebozen blijven bladeren in Bos-atlas
Ze wisten het antwoord vaak uit het hoofd, toch moesten ze hun atlas raadplegen. Vwo’ers met aardrijkskunde in hun pakket bleven woensdag bladeren. Niet in de dikke Van Dale, maar in de dikke Bos. „Je werd er gestoord van”, gramt een bolleboos.
De regen ruist op het Ronsseplein in Gouda. In twee aula’s zwoegen kandidaten van het Driestar College op hun examens. Vwo-aardrijkskunde bevat drie onderwerpen: mens en milieu, politiek en ruimte, en vervoer en ruimtelijke inrichting. De opgaven gaan over de Filipijnen, de Europese Unie, gas uit Rusland, het achterland van de grote West-Europese havens, het arme Zambia en de Gelderse IJssel in de 15e eeuw. En maar bladeren in die atlas. Vraag na vraag. „Overdreven gewoon”, zegt Joas van der Schout. Toch was het examen niet moeilijk, meent Ernst-Jan de Bruijn. „Als je hier een drie voor haalt, hoor je niet op het vwo.” Hij schrikt. „Misschien heb ik zelf een drie.”
Leraar N. T. van Helden: „Ik snap best dat de leerlingen het geblader zat worden, zeker als je het antwoord al weet, maar vaak moeten ze iets overnemen van de kaart. Staat dat niet in je antwoord omdat je de atlas niet hebt gebruikt, dan kost dat punten.” Leerlingen die het nieuws goed volgen, hadden duidelijk een voorsprong, signaleert Van Helden. „Er zaten diverse actuele vraagstukken in het examen.”
Voor het vmbo (gemengde en theoretische leerweg) stond gisterochtend Nederlands (schrijfvaardigheid) op het rooster. De kandidaten moesten vier opdrachten uitvoeren: een persoonlijke en een zakelijke brief schrijven, een personeelsadvertentie opstellen en een artikel maken.
Bij opdracht 1, de persoonlijke brief, grepen de examenmakers handig terug op het sectorwerkstuk dat de leerlingen afgelopen jaar voor Nederlands moesten maken. In een brief aan Mark van Everdingen moesten de leerlingen vertellen welk onderwerp ze voor hun werkstuk hadden gekozen, welke onderzoeksvraag erbij hoorde en of ze wel of niet hadden samengewerkt met anderen. De brief moest eindigen met „een belangrijke tip” voor leerlingen die nog aan hun sectorwerkstuk moeten beginnen en een tip aan de begeleidende docent. En dat alles in 150 woorden.
Leraar Nederlands W. Breunesse toont zich tevreden. „Wel moesten de leerlingen erg veel pennen, maar dat is logisch bij een examen schrijfvaardigheid.” Vergeleken met de oude mavo was dit examen „wat simpeler”, aldus de Driestar-leraar.
De vmbo’ers bogen zich ’s middags over tien Engelse teksten met 28 vragen. Daarnaast moesten de leerlingen een opstel (in het Engels) schrijven over de weerstand die dierproeven voor cosmetische doelen oproepen. Met die laatste opdracht is leraar L. C. van Duijn niet blij. „Te pittig voor een vmbo’er. Het is niet verstandig om dat allemaal in twee uur te proppen. Dat geeft extra stress.”
Het nakijken van het opstel is een verhaal apart, aldus Van Duijn. „De nadruk ligt op woordgebruik en zinsbouw. Het hoeft geen foutloos Engels te zijn.” Tekst acht, een spotprent gericht op de Britse regering, was een lastige, meent de Driestar-docent. „Het goede antwoord is C: De regering wil liever geen asielzoekers opnemen. Een slimme leerling kon dat zien aan de woorden ”exit” en ”out” die bij de tekening stonden.”
Linda de Bruijn vond vooral de teksten over sport en het blonderen van je haar interessant. „Beter dan verhalen over computers.” Juda Strijbis is ontdaan door de moeilijkheidsgraad. „Dit is een examen voor het vwo.”
De havisten deden gistermiddag biologie. Het examen maakte kandidaten onzeker. „Ik wist soms niet of ik het goede antwoord gaf, omdat de vraag onduidelijk was”, zegt Leonie den Hartog. „Dat is typisch voor bio.” Annetta de Rooij was verrast door „een indirecte vraag” over de voortplanting bij mensen. „Dat hoefde je niet te leren voor het examen.”
Leraar D. den Besten „baalde” van de onrust tijdens het examen. „Ik moest eerst een erratum voorlezen. Vooruit, dat kan een keer gebeuren. Na een halfuur ontdekte een kandidaat dat de antwoorden drie en vier bij opgave 13 hetzelfde waren. Dan moet je daar ter plekke een oplossing voor verzinnen. Vervolgens constateerde een meisje bij vraag 17 een inconsequent woordgebruik: eicellen en eieren, terwijl hetzelfde werd bedoeld.” Toch krijgen de examenmakers een compliment van de Driestar-docent. „Ze hebben hun best gedaan om originele vragen te stellen.”
De vwo’ers beten hun tanden stuk op scheikunde 1 (het deelvak) of scheikunde 1,2 (het totaalvak). Terwijl leraar L. J. van Doorn de examens vraag voor vraag doorneemt, ontfermen Jaco van der Starre en Klaas Jan Schouten zich over het correctievoorschrift van het Cito en kijken hun eigen werk na. „Leerlingen die geleerd hadden, kwamen zeker aan hun trekken”, concludeert Van Doorn. Weinig waardering heeft hij voor de uitgebreide verhalen met vragen waarvan het antwoord in de tekst staat. „Dan toets je geen scheikunde, maar tekstbegrip.”
Jaco en Klaas Jan struikelden over het woord ”massaspectrometer” in opgave 25. Van Doorn: „Daar hebben we het al drie jaar over.” Jaco grijnst: „Onzin, dat je nog moet weten wat je in de vierde hebt geleerd.”