Boer en ecoloog tegenover elkaar om bloemrijke bermen
Boeren en natuurbeschermers liggen dezer dagen weer met elkaar in de clinch. Met als discussiepunt: moeten bermen nu wel of niet vaker worden gemaaid?
Het begon allemaal met een oproep van boerenorganisatie LTO Noord begin deze maand om klachten in te dienen bij terreinbeheerders als die hun bermen onvoldoende maaien. LTO leverde zelfs een stappenplan en een standaardbrief om zo’n klacht in te dienen.
De boerenclub noemde de (melk)distel, het jakobskruiskruid en reuzenberenklauw als onkruiden die grote overlast veroorzaken doordat na de bloei zaden uitwaaien over aangrenzende landbouwgebieden. LTO wil dat terreineigenaren jaarlijks drie keer maaien: in juni, voor de bloei, ’s zomers en in het najaar.
Uitsterven
De Vlinderstichting en het Nijmeegse natuuronderzoeksinstituut Floron reageerden boos. Ze verwijten LTO gebrek aan overleg. De oproep is „polariserend en uitermate slecht voor planten en dieren in het agrarisch gebied.” Reden: vaker maaien geeft graslandinsecten en planten „het laatste zetje richting uitsterven.” Bloeiende bermen zijn volgens de ecologen belangrijk voor de biodiversiteit.
Volgens De Vlinderstichting en Floron „roept LTO maar wat.” De boerenorganisatie weet niet hoe vaak probleemonkruiden worden gemeld en „kan de genoemde schade bij boeren niet inzichtelijk maken.”
LTO verwijst ook naar de per 2 augustus in werking getreden EU-verordening over planten die vanuit het buitenland komen (invasieve exoten). De door LTO genoemde gewone berenklauw en jakobskruiskruid zijn echter inheemse soorten, aldus De Vlinderstichting en Floron.
De ecologische instellingen werken samen in het project ”Mijn berm bloeit!”. Daarbij kan publiek de aanwezigheid van planten en vlinders in bermen bij ze melden. Ze roepen LTO op het nieuwsbericht in te trekken en in gesprek te gaan. Dat laatste wil de boerenorganisatie wel, maar zij trekt niets terug van de oproep om klachten in te dienen. In een opiniebijdrage in de Leeuwarder Courant deze weeklegt regiovoorzitter Trienke Elshof van LTO Noord uit dat de strijd tegen probleemonkruid nodig blijft om te voorkomen dat volgende geneeraties worden opgezadeld met een „vervelende nalatenschap.”
Vooral bij gemeenten
Het probleem zit volgens LTO vooral bij gemeenten. Die maaien meestal één keer per jaar en laten het maaisel liggen. Daardoor kunnen de zaden van probleemonkruiden overwaaien naar landbouwpercelen. Daardoor bestaat het risico dat koeien of paarden giftig onkruid eten en zelfs kunnen doodgaan. Bovendien kunnen de kosten van de bestrijding gigantisch oplopen.
Probleemonkruid is ook slecht voor het milieu, omdat de boer gif moet gebruiken om het te doden. Bovendien kan probleemonkruid de biodiversiteit juist aantasten, omdat dat het sterkst blijkt, stelt Elshof. Ze wijst erop dat akkerbouwers al volop samenwerken met de twee klagende stichtingen bij de totstandbrenging van bloeiende akkerranden.
Overigens is de oproep van LTO Noord niet nieuw. Uit een kleine zoektocht op internet blijkt dat de organisatie in 2008 en 2012 identieke oproepen tot maaien en melden van onkruidoverlast deed. Nieuw is nu de standaardklacht.