Steeds hameren op beperkingen wilsverklaring lost niets op
Met haar optreden in het actualiteitenprogramma EenVandaag maakte dokter De Vries, verbonden aan de Levenseindekliniek, maandag heel wat los. De Vries moest toelichten hoe het toch kon dat een ooit op schrift gesteld euthanasieverzoek van een patiënt in Nederland niet altijd wordt gehonoreerd.
„Omdat de zeggingskracht van de wilsverklaring door veranderende omstandigheden flink is ingeboet”, zou een voor de hand liggende verklaring kunnen zijn. Voor een doorsneearts maakt het immers nogal uit wie hij voor zich heeft: een mondig en wilsbekwaam persoon die weet wat hij wil en dat haarscherp kan verwoorden. Of een kwetsbare oudere wiens ooit zo fier op schrift gestelde doodswens vele jaren later gedeeltelijk of zelfs volledig is verdampt.
De programmamakers volgden echter een ander spoor, waarbij de kwestie van de bruikbaarheid en toepasbaarheid van wilsverklaringen voor de zoveelste keer werd geproblematiseerd. Bedoeld of onbedoeld werd de uitzending zo beheerst door de eenzijdige vraag: wat kunnen we doen zodat iedereen met zo’n verklaring echt overlijdt door euthanasie?
Daarop deed De Vries, die spijtig genoeg meeging in dit frame, haar suggestie. Help kinderen om hun dementerende ouders tijdig aan hun doodswens te herinneren. Voordat de twijfel toeslaat: wil vader of moeder dit nog?
Die suggestie is heilloos, in de diepste zin des woords, en maakt de dilemma’s en vragen alleen maar groter. Wie van kinderen vraagt én hun ouders liefdevol te verzorgen én hun levenseinde mede te regisseren, dreigt hun op te zadelen met een onmogelijke last. En wanneer gaat ergens aan herinneren over in ergens toe aansporen; in dwang of drang?
In de handen van allerlei lobbygroepen dreigt de in 2002 van kracht geworden euthanasiewet een breekijzer te worden om het willen sterven in eigen regie op te eisen als een recht. De wilsverklaring moet gaan fungeren als garantiebewijs vooraf; het morele debat dreigt te worden versmald tot de vraag of zo’n verklaring nu wel of niet te allen tijde moet worden geëffectueerd.
Er is een duidelijk verlangen naar een nieuwe wet; een die maakt dat het levenseinde exact zal verlopen zoals elk individu dat voor zichzelf voor ogen heeft. De hunkering naar zo’n wet is even tragisch als irreëel.
In 2016 werd bij 141 van de ruim 15.000 overleden dementiepatiënten euthanasie verricht. Dat aantal is zorgelijk hoog; in 2012 ging het om 42 patiënten, in 2005 om 3. Wie het uitzonderlijke wil normaliseren, zal uitzien naar nieuwe uitzendingen die de zelfgekozen dood bejubelen. Zulke programma’s scheppen de misplaatste indruk dat actieve levensbeëindiging bij dementie gewoon moet worden en dat deels al is.
De realiteit is dat in Nederland talloze mantelzorgers en professionals zich inspannen om dementerenden ook in de laatste levensfase passende zorg te bieden, zonder in schadelijke overbehandeling te vervallen. Het is beter om nieuwe uitzendingen te wijden aan de vraag: wie helpt deze mensen, en wie houdt hen op de been?