Column (Jan van Klinken): Leven in een bezeten wereld
„Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het”, schreef de vermaarde historicus Johan Huizinga. Hij leefde in de eerste helft van de vorige eeuw en kon onmogelijk bevroeden wat er allemaal nog zou volgen. Ik noem maar wat: de techniek. In duizelingwekkende vaart snelt die voorwaarts.
De verhuizing van honderdduizenden Afrikanen is ook zo’n verschijnsel uit de top drie. Daar maken we op dit moment nog maar het begin van mee. Het verschil tussen het arme zuiden en het rijke noorden is zo groot geworden dat een wassende stroom mensen hun vaderland verlaat om mee te kunnen eten uit de goedgevulde vleespotten van Europa. Of we dat allemaal gaan „schaffen”, Frau Merkel, is zeer de vraag.
Wat ook in de top drie hoort, is de grootschalige kerkverlating. In vrijwel elk Europees land doet zich het verschijnsel voor. Monumentale gebouwen waar het voorgeslacht zijn spaarzame duiten voor weggaf, staan te verkommeren of worden nog bezocht door een handjevol ouden van dagen, van wie er eentje binnen niet al te lange tijd als laatste het licht uitdoet.
Er zullen maar weinig christenen zijn die het niet met bloedend hart gadeslaan, al ben ik ook weleens mensen tegengekomen die er niet zo mee konden zitten. Het ging er vooral om dat je zelf was gered. Dat is wat mij betreft toch wel een superegoïstische gedachte. Het ziet er immers slecht uit voor ons nageslacht als de maatschappelijke bedding voor een kerkelijk leven steeds meer droog komt te staan. Die kerkverlating moeten we vooral niet bagatelliseren, ook al valt het hier en daar nog mee.
Andries Knevel brengt momenteel een serie op de buis over dit onderwerp naar aanleiding van vijftig jaar Evangelische Omroep. Tot nu toe werd vooral omgezien in verwondering. Benieuwd of de serie ook nog toekomt aan een blik naar voren.
Een van Knevels gasten was de gevierde cabaretier Freek de Jonge, wiens vader predikant was. Junior had wel een advies voor de kerken. Zelf had hij de tijd nog meegemaakt dat de inrichting van de diensten op de schop ging. De kerkenraad had dan bijvoorbeeld een opponent ingehuurd die tijdens de dienst kritische vragen mocht stellen aan De Jonges vader. Daar zag junior niets in. Zijn advies aan de kerken was om vooral veel werk te maken van de pastorale taak.
Wat me daarbij blijft bezighouden, is de vraag waarom zo velen, inclusief Freek de Jonge, met de kerk hebben gebroken, terwijl talloze generaties voor hen kerkbanken hebben versleten. Is het de welvaart? De autonome mens? Of de bezeten wereld? Kom Andries, help ons een handje.