De Betuwe van Noorwegen
De Betuwe van Noorwegen, zo is het gebied rond het Hardangerfjord te omschrijven. Kersen, aardbeien, pruimen en appels doen het er goed. „Zeldzaam, want we zitten hier op dezelfde hoogte als Alaska: 60 graden noorderbreedte.” Met dank aan een warme golfstroom, die voor een aangenaam fruitklimaat zorgt.
Eenderde van het Noorse fruit komt ervandaan. Boomgaarden vullen grote delen van de noordelijke hellingen langs het Søfjord, een zijarm van het Hardangerfjord. Vooral als de bloesem in het voorjaar weer tevoorschijn komt, levert dat fotogenieke plaatjes op. Een witroze deken ligt dan in het dal. Begrijpelijk dat Noren hier graag komen.
Het klimaat in het fjord is ideaal voor fruitteelt, legt fruitdeskundige dr. Lars Sekse, hoofdonderzoeker van het Ullensvang Research Centre in Lofthus, uit. „De meeste regen die vanaf de oceaan binnendrijft, valt voordat de buien hier zijn. We hebben hier over het algemeen goed weer met voldoende neerslag. Niet te weinig, niet te veel. Te veel is schadelijk voor het fruit. Dan barsten de pruimen en kersen open. We hebben hier ook genoeg zon.”
Verder is het water in het Hardangerfjord relatief warm. „Dat komt door de warme golfstroom, die warm oceaanwater ver naar het noorden stuwt. Het fjord bevriest hier eigenlijk nooit en we hebben ook geen last van lentevorst, zoals in Nederland. Was de warme golfstroom er niet, dan zouden we nooit op zo’n noordelijke ligging dit fruit kunnen kweken. We zitten hier op 60 graden noorderbreedte, dat is op dezelfde hoogte als Alaska.”
De Noorse fruittelers hebben een voorsprong op de Nederlanders. Sekse: „Een voordeel van de noordelijke ligging is het kleine aantal insecten. Die zoeken toch liever streken met warmere winters op. Minder insecten betekent ook een kleinere kans op schade aan het fruit. Er zijn hier wel fruitvliegjes, maar die slapen het grootste deel van het jaar. Het is maar kort aangenaam weer voor ze.”
Kersen vormen een belangrijk product voor de regio Hardanger. Jaarlijks wordt er zo’n 600 tot 700 ton geproduceerd. Daarvan gaat het overgrote deel naar Engeland, in het bijzonder Londen. „Als we alles in Noorwegen op de markt zouden brengen, zou de prijs inzakken. Daarom richten de telers zich op de buitenlandse markt. Het fruit kan namelijk binnen 36 uur in Londen en Parijs zijn. Dat gaat via dezelfde snelle route waarlangs ook de Noorse zalm naar die steden wordt vervoerd.”
De Noorse kersen liggen goed in de markt. „In Nederland valt de kersenoogst bijvoorbeeld zo tussen 15 juni en 15 juli, maar door het bijzondere klimaat wordt hier in augustus geplukt. Daardoor komen onze kersen op een goede tijd op de markt en krijgen de telers er een betere prijs.” De Noorse kersen hebben bovendien hun eigen smaak. „Ze zijn minder zoet dan de Italiaanse.”
De fruittelers voeren niet al het fruit direct af. Een deel verwerken zij ter plekke tot fruitproducten waaronder cider. Deze appeldrank met een alcoholpercentage van 7,8 procent is populair bij de Noren.
Ondanks de goede prijzen moeten ook de fruittelers in het Hardangergebied opletten. Ze werken daarom meer en meer samen. De internationale concurrentie en kwaliteitsslag dwingen hen daartoe. Veel fruitboeren hebben private corporaties opgericht.
De wetenschappelijke onderzoekers van het Ullensvang Research Centre helpen de fruittelers bij de concurrentieslag. Hoofdonderzoeker Sekse: „Wij zijn vooral gefocust op onderzoek naar kwaliteitsverbetering van appels, aardbeien en kersen. We doen proeven met nieuwe teeltmethoden en milieuvriendelijke gewasbescherming. Verder proberen we nieuwe kruisingen uit en proberen zo nieuwe varianten in het assortiment te krijgen.”
Een extra economische impuls kan van het toerisme komen, denkt Sekse. Tot nu toe wordt de fruitcultuur nog weinig benut voor toerisme. „In het voorjaar, als alle fruitbomen in bloei staan, zie je hier wel extra gasten. Maar het toerisme staat nog in de kinderschoenen. Fruittelers zetten gelukkig vaker hun deuren open voor het publiek. Ook om zo hun producten te verkopen.” De belangrijkste ’toerist’ die elk jaar naar een zeer luxe hotel aan het Hardangerfjord komt, is de Noorse koningin Sonja. Zij komt voor de rust en de natuur. Een betere ambassadeur kunnen de fruittelers zich niet wensen. De Noren weten Hardanger redelijk te vinden, nu de buitenlandse toeristen nog.
Buitenlanders komen er regelmatig in het fruitinstituut van Sekse, maar dat zijn vooral wetenschappers. Sekse is namelijk voorzitter van het European Fruit Research Institute Network (Eufrin), waarin veel Europese fruitdeskundigen zich hebben verenigd. Bovendien heeft zijn instituut aan het Noorse fjord goede contacten met buitenlandse universiteiten. Wageningen Universiteit is er één van. „Via dat netwerk ontmoet ik vaak de Nederlandse appeldeskundige Anton de Jaeger. Ik kom graag op zijn instituut in de Betuwe.”