Zingende imam inspireert én irriteert
Marlies zuigt fanatiek aan haar pakje sinaasappelsap. Tegelijk staat ze te klappertanden. Van de kou? „Misschien ook wel, maar vooral van de zenuwen. Ik moet minimaal een 5,1 voor Duits hebben, maar ik betwijfel of ik dat haal.”
De examentrein kwam dinsdag, na twee pinksterdagen, weer op gang. De vwo’ers begonnen ’s morgens met Duits. Dertien teksten met 41 vragen.
„Veel psychologische verhalen”, constateert Jeanet van der Veer, leerlinge van de Gomarusscholengemeenschap in Gorinchem. „Bijvoorbeeld over de vraag waarom vrouwen meer onderbrekingen in hun carrière hebben dan mannen. Ik ga psychologie studeren, dus ik vind dat soort teksten wel leuk.”
Marlies Eijkelenboom is minder enthousiast. Ze vindt Duits niet alleen moeilijk, maar klaagt ook over de kwaliteit van de lessen. „Niet van het afgelopen jaar, maar daarvoor. Toen kregen we matig Duits omdat er te weinig leraren waren.” Ook de lesmethode beviel haar niet. „We moesten ons uit vijf verschillende boekjes voorbereiden op het examen.”
Leraar Duits F. Kamerman is tevreden over de teksten. „Alleen de verhaaltjes over vrouwenemancipatie, voetbal en lat-relaties waren afgezaagd. Daarnaast echter leuke teksten over het uitstelgedrag van mensen als ze moeilijke dingen moeten doen en het eetpatroon van onze oosterburen. Duitsers staan bekend als veelvraten. In tegenstelling tot de Fransen; dat zijn fijnproevers.” Soms geven de teksten bij Duits problemen voor leerlingen op een reformatorische school. Dit keer niet, aldus Kamerman. „Een examen met weinig storende dingen. Twee leerlingen waren al drie kwartier voor het eind van het examen klaar. Dat zegt iets over de moeilijkheidsgraad.”
De vmbo’ers (gemengde en theoretische leerweg) bogen zich dinsdagochtend over economie. Clara Boer vond alleen de meerkeuzevragen moeilijk. „De rest was goed te doen.” Ze heeft bijna niets geleerd. „Je kón er niks aan leren.” Annemarie Satter bestrijdt dat. Ze zat de afgelopen dagen juist veel met haar neus in de economieboeken. Toch kwamen „niet alle vragen” haar bekend voor. „Vooral die over verzekeringen zeiden me weinig.”
Economieleraar F. Mulder aarzelde bij vraag 2. „De leerlingen moesten een taak van de Consumentenbond noemen. Ze konden kiezen uit het geven van juridisch advies, hulp bij ontslag of het waarschuwen voor misleidende reclame. Dat laatste doet de bond wel, maar alleen als leden daarom vragen. Is het daarmee een taak?”
Bij opgave 12 over de Belastingdienst en opgave 20 over het drinken van Max-Havelaarkoffie moesten de leerlingen veel rekenen. Al dat gezwoeg leverde slechts drie punten op. „Beetje karig”, vindt Mulder. „Daar staat tegenover dat de onderwerpen leuk en actueel waren: de groei van de Europese Unie, onverzekerd brommerrijden en de nieuwe politiek van Pim Fortuyn.” Als Mulder zelf het examen had moeten maken, had hij geen tien gescoord, bekent hij eerlijk. „Een foutje is zo gemaakt.”
De havisten kregen ’s middags bij Engels teksten voorgeschoteld over christelijke rockmuziek, reclame, literatuur en jeugdcriminaliteit. Netty van Boksel staat een 4,8 voor Engels. „Ik ga voor een 2,2. Dan heb ik afgerond een 4. Genoeg om te slagen.” Netty verliet drie kwartier voor tijd de examenzaal. Daar kreeg ze even spijt van. „Ik had nog antwoorden willen verbeteren. Later dacht ik: Toch maar niet. Het eerste antwoord is vaak het beste.”
Diederik van Ballegooijen zucht als hij de examenzaal uitkomt. „Pittig, pittig.” Zijn schorre stem is te wijten aan een feestje de avond ervoor. „Een goede voorbereiding op m’n examen.” Uit zijn mond steekt een stuk plastic, „mijn gelukslepeltje.”
Leraar Engels P. Trouwborst beoordeelt het examen als redelijk. „Gevarieerde onderwerpen en geen uitschieters.” Bij de titel ”Why the Lord is in the retail” fronste Trouwborst even zijn wenkbrauwen. „Ik dacht: Daar gaan we weer, maar het was gelukkig een serieus verhaal. In tekst 2 kwam de zin voor: „Thank the Lord for the BBC.” Jammer, zo’n uitdrukking.”
Bij tekst 11 moesten de leerlingen drie boekaankondigingen lezen en de vraag beantwoorden: Staat er een boek tussen over de rol van Afrikaans-Amerikaanse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog? Trouwborst: „Als het antwoord nee is, hebben ze alles voor niks gelezen. En het antwoord was nee. Beetje flauw.”
Vmbo Frans bevatte 18 teksten met 43 vragen. „Ik werd er helemaal gek van”, kreunt Juliëtte Hoogendijk terwijl ze zich koestert in de zon. „Vooral de vragen in het Frans vond ik moeilijk. Ik heb veel liever dat ze alles in het Nederlands vragen.” Lerares J. Verheij prijst de „mooie afwisseling” in het examen. „Korte en lange teksten op een goede manier door elkaar.” Over de inhoud mogen de leerlingen volgens haar niet klagen. „Alle populaire onderwerpen van de laatste jaren zitten erin.”
De vwo’ers vulden hun middag met wiskunde. Komisch genoeg begon het examen met een opgave over examenresultaten. Verder sommen naar aanleiding van de bevolkingsgroei en het fenomeen orkanen. Het onderdeel kansberekening kwam aan bod bij de opgave over vierkeuzevragen. „Het was lang en veel”, constateert Clarina den Haan. „Ik ben tot het laatst gebleven.” Helene Kroon vond het „supermoeilijk.” „Ik heb zeker geen voldoende.” Leraar J. Sanders wijst op het vele leeswerk. „Je moest sommige vragen drie keer lezen om de juiste hoeveelheid informatie te verzamelen.” Wat hem verbaasde: „Korte vragen leverden soms vier punten op; dat is erg veel. De leerlingen vinden dat natuurlijk geen probleem.”
Verrassingen tijdens de examens blijven de Gomarus-kandidaten niet bespaard. De school staat op een bijzondere plaats: pal naast de moskee. Dat betekent soms onverwachte muziek als de imam via de luidsprekers in de minaret zijn gelovigen zingend oproept hun religieuze plichten te vervullen. „Best gezellig”, vindt Clara. „Irritant juist”, reageert Jeanet. Of de school voor de gelegenheid geen deal met de moskee had kunnen sluiten? Zo ver willen de gomaristen niet gaan. „Wij verzetten onze kerkdiensten toch ook niet voor het EK?”