Wall Street sluit met kleine winsten
De beurzen in New York zijn vrijdag met kleine winsten het weekeinde in gegaan. Beleggers lieten de aanhoudende spanningen rond Noord-Korea even achter zich. De oplopende onrust rond Noord-Korea zorgde de afgelopen dagen voor verliezen op Wall Street.
De Dow-Jonesindex noteerde aan het slot een winstje van 0,1 procent op 21.858,32 punten. De breed samengestelde S&P 500 klom 0,1 procent tot 2441,32 punten en de technologiebeurs Nasdaq steeg 0,6 procent tot 6256,55 punten.
President Donald Trump liet nog maar eens weten dat een militaire oplossing klaarstaat en waarschuwde Pyongyang opnieuw geen onverstandige dingen te doen. Een index die de volatiliteit meet op de aandelenmarkt, de VIX-index, is omhooggeschoten. Wereldwijd is deze week inmiddels al bijna 1000 miljard dollar aan beurswaarde in rook opgegaan door de onrust rond Noord-Korea.
Op macro-economisch gebied werd bekend dat de Amerikaanse consumentenprijzen in juli minder sterk zijn gestegen dan verwacht. Dat kan de Federal Reserve wat terughoudender maken met het verder verhogen van de rente. Dat bood enige steun aan de handel.
Aan het bedrijvenfront waren de ogen vooral gericht op socialmediabedrijf Snap, dat moeite blijft houden om nieuwe gebruikers aan zich te binden. De onderneming achter de populaire app Snapchat heeft het tweede kwartaal afgesloten met een verlies van 443 miljoen dollar. Kenners waren negatief verrast over het verlies, dat veel hoger uitviel dan verwacht. Het aandeel Snap kelderde ruim 14 procent.
Verder kreeg de detailhandel opnieuw aandacht. Winkelketen JC Penney meldde tegenvallende resultaten en dook 16,6 procent in het rood. Donderdag leverden branchegenoten Macy’s en Kohl’s al flink aan beurswaarde in omdat zij beleggers met hun resultaten en prognoses niet konden overtuigen.
Warenhuisketen Nordstrom gaf ook een kijkje in de boeken en ging licht omhoog. Ook chipbedrijf Nvidia is met cijfers gekomen. Nvidia presteerde wat beter dan in doorsnee werd verwacht, maar het aandeel daalde desondanks ruim 5 procent.
De euro was 1,1824 dollar waard, tegen 1,1799 dollar bij het slot in Europa. De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg 0,4 procent tot 48,78 dollar. Brentolie klom 0,2 procent op 52,00 dollar per vat.