Predikant moet kinderlijk eenvoudig zijn
Bijbelse uitdrukkingen moeten op de kansel uitgelegd worden. Omdat het geloof uit het gehoor is, moet het gehoorde begrijpelijk zijn, stelt ds. K. Hoefnagel.
Als jongeren klagen over moeilijke woorden in de preek, mag niemand dergelijke uitingen afdoen als onkunde of domheid en al helemaal niet als vijandschap. Je moet als voorganger gewoon niet willen dat je woorden vraagtekens oproepen in hoofden en in harten. God roept ons om duidelijk te zijn.
Duidelijk zijn betekent niet dat je allerlei Bijbelse uitdrukkingen moet weglaten. De dominee mag best spreken over bijvoorbeeld „de vreze des Heeren”, want het is een Bijbelse uitdrukking. Maar veel Bijbelse uitdrukkingen moeten wel uitgelegd worden. Als een jongere bij deze uitdrukking denkt aan angst voor de Heere, dan ligt dat niet aan hem of haar, maar aan de prediker. Die moet een uitlegger zijn van het Woord van God.
Daarvoor is nodig dat de prediker het eerst zelf begrijpt. En als je het zelf begrijpt, wil je het graag uitleggen aan een ander. Dus woorden als rechtvaardiging en heiliging bijvoorbeeld mogen, ja moeten gewoon gebruikt worden. Maar: met uitleg. Zodat een kind ze kan begrijpen.
Ik houd af en toe een kinderpreek. Gewoon op zondag, voor de hele gemeente. Het is erg moeilijk, zo blijkt mij altijd weer, om zowel eenvoudig te zijn als consequent de hele preek door eenvoudig te blijven. Maar het is o zo mooi!
Heilige Geest
Natuurlijk mogen we niet vergeten dat ons verstand verlicht moet worden door de Heilige Geest. Kritische opmerkingen over een moeilijk gevonden preek worden echter weleens al te gemakkelijk afgedaan met de opmerking dat een mens van nature de waarheid niet verstaat, ook al is dat wel waar. En het is ook nog eens heel erg.
Opmerkingen over moeilijke termen kunnen we evenmin zomaar afdoen met een sneer dat jongelui toch wel zonder moeite allerlei computertermen overnemen. De prediker moet gewoon kinderlijk eenvoudig zijn. Dat is zijn roeping. De Heilige Geest is altijd nodig. Ook als de preek van a tot z begrijpelijk is. Het gaat om het geloof. Maar het geloof is wel uit het gehoor. En daarom moet het gehoorde begrijpelijk zijn.
Paulus
Eenvoudig preken betekent echter niet dat je populaire uitdrukkingen moet gebruiken of banaal mag zijn in woordkeus of voorbeelden. Grapjes kunnen natuurlijk helemaal niet! We verkeren in het huis des Heeren onder het Woord des Heeren. Eerbied voor Gods Woord is vereist. Kanseltaal heeft de elementen van eenvoud en eerbied.
Bij kanseltaal moeten we niet aan gezwollen taal- en stemgebruik denken. Gewoon doen. Dat is eerbiedig. Eerbiedig zijn. Dat is gewoon doen. De juiste preektoon is die van eenvoud en eerbied.
Naast het wettige gebruik van Bijbelse termen dienen we niet allerlei termen en „dierbare uitdrukkingen” te gebruiken. De Heere Jezus moet in de prediking het grote Voorbeeld zijn. Paulus verloor zich ook niet in allerlei bijzondere uitdrukkingen. Wel schrijft hij aan Titus (2:7) dat hij in de leer onvervalstheid, deftigheid en oprechtheid moet betonen. De prediker moet ernstig en oprecht zijn. Maar nogmaals: dat is hij pas als hij het Woord eerbiedig en eenvoudig brengt.
Catechisatie
Als je als jongere een uitdrukking in de preek niet begrijpt, moet je om uitleg vragen. Net als op school. Als het goed is, kunnen je ouders je vragen beantwoorden. En je hebt toch ook catechisatie? Vragen stellen over de preek helpt de dominee bij het voorbereiden van een nieuwe preek.
Veel jongeren durven hun vrienden niet mee te nemen naar de kerk, omdat ze bang zijn dat die er niets van zullen begrijpen. Gaat het om onkerkelijke vrienden, dan is dat logisch. Als er op maandagmorgen op kantoor over sport gesproken werd, waren een heleboel termen ook abracadabra voor mij. Maar net zoals wij te weten kunnen komen wat een penalty is, kunnen onkerkelijken leren wat bijvoorbeeld het votum is, waarin altijd weer tot troost van zondaren gezegd wordt dat de Heere nooit laat varen wat Zijn hand eenmaal begon.
Overigens zijn er meer kerkmensen die weten wat een penalty is dan wereldse mensen die weten wat het votum inhoudt. Maar nogmaals: wat je niet weet, kun je leren.
Vraag
Is er in ons hart een begeerte om de Heere te vrezen? Of, zoals we zingen met Psalm 25:6: „Wie heeft lust de Heer’ te vrezen, ’t allerhoogst en eeuwig Goed?” Als de dominee dat versje opgeeft, mag hij uitleggen dat die regel gewoon betekent: „Wie heeft zin om de Heere te vrezen?”
Ik denk aan die oude christen. Als ik hem tegenkwam, hield hij me staande en kneep hij eens in mijn arm: „Jongen”, zei hij dan, „heb jij geen zin om de Heere te vrezen?” Die vraag geef ik aan alle lezers door.
De auteur is christelijk gereformeerd predikant in Meerkerk.