Schuld en vrijheid in afscheidsbundel voor prof. G. C. den Hertog
„Zeg me wie je vrienden zijn en ik zal zeggen wie jij bent.” De artikelen die vrienden en collega’s van prof. G. C. den Hertog schreven voor de bundel ”Schuld en vrijheid” handelen over een veelheid aan thema’s en laten duidelijk zien hoe breed hij zich georiënteerd heeft.
Aan de orde komt het spel in het christelijk leven, maar evengoed een artikel van Marten Stol (emeritus hoogleraar assyriologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam) over zonde en bevrijding bij de Babyloniërs.
Op vrijdag 10 februari werd het boek aangeboden aan prof. Den Hertog ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar ethiek en apologetiek aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn (TUA). Naast zijn officiële leeropdracht heeft hij zich beziggehouden met Israël, theologiegeschiedenis, dogmatiek en diaconaat. Thema’s waarover hij ook regelmatig geschreven heeft. Het overzicht van zijn publicaties van 1971 tot en met 2016 beslaat niet minder dan 38 pagina’s in een klein lettertype.
De omvangrijke bibliografie legt getuigenis af van een zeer arbeidzaam leven en een vruchtbare pen. Den Hertogs brede interesse zien we terug in de opstellen die geschreven zijn door zijn vrienden en collega’s binnen het Nederlandse taalveld. De redacteuren A. Huijgen, E. Peels en N. C. Smits kondigen in hun woord vooraf ook een Duits Festschrift (feestbundel) aan, waaraan buitenlandse vrienden en collega’s hun medewerking zullen verlenen.
De kernwoorden schuld en vrijheid vormen een rode draad die zichtbaar wordt in het onderzoek en in het onderwijs van prof. Den Hertog. Het thema van de vrijheid klonk al door in de titel van Den Hertogs dissertatie over de theologie van de Duitse theoloog Hans Joachim Iwand: ”Bevrijdende kennis” (1989). De vragen rond het thema schuld komen aan de orde in zijn meest recente onderzoeksprogramma over verzoening.
Schuldbelijdenis
Niet minder dan 25 auteurs hebben ieder op hun eigen manier getracht in meer of mindere mate bij deze kernwoorden aansluiting te vinden. De artikelen zijn niet thematisch geordend, maar in alfabetische volgorde op auteursnaam opgenomen.
Prof. dr. A. Baars (emeritus hoogleraar ambtelijke vakken aan de TUA) haakt in zijn bijdrage direct aan bij het thema schuld en denkt na over schuldbelijdenis en genadeverkondiging in eredienst en prediking. Hij laat zien hoe in Calvijns liturgie de schuldbelijdenis en de genadeverkondiging als aparte liturgische momenten gefunctioneerd hebben, maar verdwenen zijn uit de gereformeerde eredienst in de Lage Landen.
Wanneer hij opmerkt dat Calvijn de toezegging van Gods genade niet massief over de gehele gemeente uitroept en dat de genadeverkondiging bij Calvijn conditioneel is, dienen we er wel voor te waken dat latere discussies worden teruggeprojecteerd op de gemeente die samenkwam in het zestiende-eeuwse Genève. Prof. Baars kiest ervoor van schuldbelijdenis en genadeverkondiging geen apart liturgisch moment te maken maar „enkel in de prediking op te roepen tot belijdenis van zonden en de genade van vergeving te verkondigen.”
Zegen
Eredienst en liturgie komen ook aan de orde in de opstellen van prof. dr. T. M. Hofman (emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de TUA) over verzoening en vergeving in het klassieke avondmaalsformulier en van prof. M. J. Kater (hoogleraar praktische theologie aan de TUA) over het thema vrijheid in de catechismusprediking.
Een vast onderdeel van de liturgie vormt de zegen aan het einde van een eredienst. Ds. C. C. den Hertog (predikant van de samenwerkingsgemeente CGKV van Nijmegen en zoon van de scheidende hoogleraar) laat in een fijnzinnige bijdrage zien hoe de Nederlandse theoloog dr. Jan Koopmans (1905-1945) gesproken heeft over de zegen. Een citaat dat uitnodigt tot bezinning en meditatie: „Waar voorspoed en succes niet te herkennen zijn als gaven die tot Christus willen brengen, moet de conclusie luiden dat er geen sprake is van zegen in de Bijbelse zin.” Wanneer je over zegen alleen nog kunt spreken in termen van welvaart en voorspoed, is de kans levensgroot dat woorden ontbreken wanneer de raadsels van tegenslag, pijn en ziekte zich aandienen.
Als de redacteuren gekozen hadden voor een thematische ordening van de bijdragen, zou het opschrift van een van de clusters kunnen luiden: ”Schuld en vrijheid in moderne literatuur”. In vier artikelen worden zeer uiteenlopende auteurs voor het voetlicht gehaald: Michel Houellebecq, Marilynne Robinson en Vasili Grossman.
Prof. Huijgen (hoogleraar systematische theologie aan de TUA) schenkt aandacht aan de intrigerende vraag of het christelijk geloof een vrouwelijke religie is. De Franse schrijver Houellebecq heeft deze stelling geponeerd in zijn boek ”Soumission” (Onderworpen) dat in 2015 het nodige stof deed opwaaien. Als een rode draad loopt door deze roman de gedachte dat het christendom vrouwelijk is en de islam mannelijk. Het blijkt niet eenvoudig om grip te krijgen op het gedachtegoed van Houellebecq. Hij vraagt zich af of het christelijk geloof te zwak is, te onderworpen, te kwetsbaar.
De terugkeer naar een militante vorm van christendom biedt echter ook geen uitweg. Terecht stelt prof. Huijgen vast dat de tegenstelling van vrouwelijk en mannelijk te simpel is. De werkelijkheid is veel complexer. Uiteindelijk wordt de tegenstelling overstegen door Gods kracht die in zwakheid wordt volbracht.
Robinson
In het opstel ”Trauma en genade” van A. van der Kooi (voormalig universitair docent systematische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit) en in ”As if a sea had parted” van de hand van N. C. Smits (wetenschappelijk medewerker en promovendus systematische theologie aan de TUA die recent een beroep aannam naar Purmerend) staat het literaire werk van de Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson centraal. Het is boeiend om te zien hoe deze begaafde Amerikaanse auteur gesprekspartner is voor zowel gelovigen als seculiere mensen. Op een frisse en overtuigende manier weet zij te verwoorden hoe grote theologen als Augustinus, Calvijn en Bonhoeffer vandaag de dag niet alleen belangrijke gidsen zijn in de wereld van religie, maar ook voor de samenleving.
Ten slotte vraagt prof. dr. W. van Vlastuin (hoogleraar theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme aan de VU en rector Hersteld Hervormd Seminarie) aandacht voor het katholiciteitsbegrip van Cyrillus van Jeruzalem, die leefde van circa 315 tot 386. In zijn preken over de geloofsbelijdenis van Nicea heeft hij zijn gedachten over de katholiciteit van de kerk verwoord. Daar hoort ook de beoefening van alle deugden bij. Prof. Van Vlastuin werkt dit thema breder uit.
Het geeft te denken dat Cyrillus onderstreept dat een christen zich positief moet onderscheiden. Vanuit de Tien Geboden en de vertolking in de Heidelbergse Catechismus kennen we de negatieve formulering. Zo’n theoloog uit de Vroege Kerk kan ons vandaag de dag leren het christelijke leven juist vanuit een positieve invalshoek te benaderen. In het perspectief van Gods Koninkrijk mogen we heel veel!
Stimulans
Het boek is een waardig afscheidscadeau, dat het begin van prof. Den Hertogs nieuwe levensfase markeert. Verschillende auteurs hebben aangegeven dat zij –gezien de hun toegemeten ruimte– hun gedachten en inzichten niet breder konden ontvouwen. Zulke opmerkingen prikkelen de nieuwsgierigheid, maar klinken tegelijkertijd als een uitnodiging en stimulans tot voortgaande studie en onderzoek.
Boekgegevens
”Schuld en vrijheid. Opstellen aangeboden aan prof. dr. G. C. den Hertog”, A. Huijgen, E. Peels en N. C. Smits (red.); uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2017; ISBN 978 90 239 7134 4; 352 pag.; € 29,90.