Siemens-historie telt veel eerste plaatsen
Veel bedrijven halen het 125-jarig bestaan niet. Siemens Nederland redde het wel en viert die mijlpaal dit jaar. „We gaan zelfs langer mee dan de Philips-traditie”, zegt Martin van Pernis, voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse poot van het Duitse elektronicaconcern. Siemensstad Den Haag houdt aan het feestje een Fabritius-tentoonstelling over.
De Duitse ambassadeur Duckwitz en de Haagse burgemeester Deetman kregen deze week een eerste exemplaar van het gedenkboek ”Siemens in Nederland, 125 jaar innovatie”. Met daarin de eerste wijzertelegraaf, de eerste elektrische tram en trein en de ontdekking van de dynamo.
Mei 1879 geldt als de officiële start van het bedrijf op Nederlandse bodem. De Electrische Verlichting-Maatschappij Wisse, Piccaluga & Co. wordt in dat jaar alleenvertegenwoordiger voor Nederland voor producten van de Berlijnse firma Siemens & Halske. In 1891 gaat in Den Haag het eerste technische bureau van Siemens buiten Duitsland open.
Bij de introductie van het elektrisch licht in Nederlandse fabrieken, stations en kantoren speelt Siemens & Halske al vóór die tijd een rol. Tussen 1879 en 1890 legt Wisse, Piccaluga & Co. 45 elektrische verlichtingsinstallaties aan in onder andere het Centraal Station van Amsterdam en in de schouwburgen van een aantal grote steden. In dezelfde periode gaat in Den Haag de eerste elektriciteitscentrale van Nederland open. Acht Siemens-dynamo’s wekken de stroom op. Het bedrijf levert ook de installaties voor de Eerste Nederlandse Electrische Tram Maatschappij.
Concurrentie was er nauwelijks in Europa. Vanwege de grote voorsprong van Siemens & Halske was het voor beginnende ondernemingen in deze sector lang bijna onmogelijk het monopolie van de Berlijnse firma te breken. Als rond 1890 AEG van de grond komt, verandert er iets. De vertegenwoordigende bedrijven in Europa krijgen eigen kantoren. In 1891 verrijst aan de Haagse Hofsingel het Siemenshuis.
Siemens timmert vandaag aan de weg met activiteiten in acht sectoren: energie, wonen & werken, mobiliteit, educatie, communicatie, veiligheid, gezondheid en industrie. Elk van de acht is ergens in de historie terug te vinden. De verkoop van een automatische telefooncentrale aan de Amsterdamse Gemeente Telefoon in 1911 is bijvoorbeeld een voorbode van de rol die het bedrijf zal gaan spelen in de Nederlandse telefonie en telecommunicatie.
Ook in de krantenwereld baant Siemens wegen. In 1931 levert het bedrijf de eerste telextoestellen aan de PTT. Deze ”verreschrijvers” lijken op schrijfmachines en hangen aan het telefoonnet. De tekst die op de ene verreschrijver wordt getikt, verschijnt gelijktijdig op een toestel elders. Voor dagbladen, radio en ANP een enorme sprong voorwaarts. Bij de geboorte van prinses Beatrix (1938) klinken de saluutschoten in Nederland en in de koloniën dankzij de telex gelijktijdig.
Er zijn nauwelijks elektrische of elektronische apparaten te bedenken of Siemens maakt ze. Eén wapenfeit verdient aparte vermelding. Siemens & Halske slaagt er in 1954 in silicium te maken in pure vorm: een mijlpaal in de halfgeleiderindustrie. Twee jaar later is de eerste digitale computer een feit. Een opvolger ervan vindt eind jaren zestig aftrek bij de Koninklijke Luchtmacht, vliegtuigbouwer Fokker en verzekeraar Centraal Beheer.
Siemens is de hele geschiedenis door koploper op het gebied van verkeerscontrole en -geleiding. Als afgeleide van die kunst ontwerpt het bedrijf in 1997 een razendsnel systeem voor het transport van mensen en vracht van Schiphol naar het eventueel in zee te bouwen vliegveld en weer terug. Ruggengraat daarvan zou de magneetzweeftrein worden, de Transrapid, die nog steeds op de politieke agenda staat voor het Zuiderzeelijn-traject van Schiphol naar Groningen.
Zijn er geen minpunten aan te wijzen in de Siemens-historie? De perioden van de beide wereldoorlogen in de vorige eeuw waren donker. In de Tweede Wereldoorlog viel het bedrijf bijna om. Direct na de Bevrijding werd het door de Nederlandse overheid geconfisqueerd en in de uitverkoop gedaan. Toch krabbelt het bedrijf nadien snel op „en voor het gedrag van de firma in oorlogstijd hoeven we geen schaamrood op onze kaken te krijgen”, zegt topman Van Pernis.
Op dit moment is Siemens bekend als hoofdaannemer van de bovenbouw voor de hsl-zuid Amsterdam-Brussel, het grootste project in publiek-private samenwerking tot nu toe. Ook de hypermoderne Duitse ICE-treinen spreken tot veler verbeelding en symboliseren het gestroomlijnde karakter van het bedrijf. Dat de door Siemens recent aan Amsterdam geleverde Combino-trams veel kinderziekten vertonen, is een smetje op het blazoen, dat verder geen al te grote vlekken telt.
Hoewel de economische malaise van dit ogenblik ook Siemens Nederland -1,5 miljard euro omzet, 3500 werknemers- treft, maakt het bedrijf dit jaar een gul gebaar in de richting van Den Haag, al die jaren zetel van het hoofdkantoor. Op 25 september start in het Mauritshuis een overzichtstentoonstelling van het werk van Carel Fabritius, een jonge schilder, de meest begaafde leerling van Rembrandt. Hij kwam in 1654 om bij de grote ontploffing van het Delftse kruitmagazijn, die een groot deel van de stad verwoestte. Ondanks zijn relatief kleine oeuvre geldt hij als een van de groten van de Hollandse 17e-eeuwse schilderkunst. De tentoonstelling duurt tot en met 9 januari 2005.