Cultuur & boeken

Aanvechtbare visie op verzoening

Titel:

Dr. M. J. Arntzen
27 February 2002 10:12Gewijzigd op 13 November 2020 23:26

”De straf die ons de vrede aanbrengt. Over God, kruis, straf en de slachtoffers van deze wereld in de christelijke verzoeningsleer”
Auteur: dr. A. H. van Veluw
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2002
ISBN 90 239 0973 9
Pagina’s: 296
Prijs: € 24,90. Op 10 januari promoveerde dr. A. H. van Veluw, hervormd predikant te ’s-Gravenzande, op een dissertatie over de christelijke verzoeningsleer. Daarover is al onnoemelijk veel geschreven. Maar de zaak is nog altijd actueel, vooral door wat sinds 1971 en recent nog door C. J. den Heyer is geschreven. Van Veluw komt met een geheel eigen theorie, die prikkelt tot nadenken. Maar hij komt mijns inziens op verscheidene punten ook duidelijk in botsing met het reformatorisch belijden.

Men moet respect hebben voor de uitgebreide studie die de pas gepromoveerde predikant van dit onderwerp heeft gemaakt. Hij schreef onmiskenbaar een theologisch proefschrift, maar het eerste hoofdstuk heeft een sterk godsdienstwijsgerige inslag, en de hoofdstukken twee tot vier hebben een overwegend juridische inslag. Interessant is wat we over allerlei wetenschapstheorieën horen en wat we vernemen over verschillende strafrechttheorieën. Maar pas in hoofdstuk vijf komt de echt bijbelse verzoeningsleer aan de orde. Wel grijpt de auteur telkens terug op het eerder geschrevene. Maar we concentreren ons toch maar op het laatste gedeelte van het boek, vanaf blz. 140.

Positief is dat Van Veluw duidelijk afstand neemt van theorieën waarin geen plaats is voor een plaatsvervangend lijden van Christus en een genoegdoening voor de zonden der wereld. Daarmee wijst hij de gedachten van P. Smits en C. J. den Heyer af, dat een ander niet voor onze schuld betalen kan. Maar als Van Veluw zijn theorie gaat uitwerken, vallen we van de ene verbazing in de andere.

Slachtoffers van geweld
Al in de titel van het boek komt tot uiting dat Christus in Zijn lijden en kruisdood met name voldoening wilde schenken voor de rechtelozen en de slachtoffers van geweld in deze wereld. En aan dit onrecht van de wereld moet iets gedáán worden. Dit is de rode draad die door het hele betoog heenloopt. Nu is het waar, dat met name in de profeten en de psalmen de Heere opkomt voor de onderdrukten, voor hen die lijden onder geweld en uitbuiting. Maar in de kerkelijke leer van de verzoening gaat het er toch om dat alle mensen, Joden en Grieken, rijken en armen, onderdrukkers en onderdrukten, van zichzelf verloren zondaren zijn en dat allen verlossing nodig hebben. Het uitgangspunt van deze leer, die duidelijk is uiteengezet in de brieven aan de Romeinen en de Galatiërs en die ook uit de oudtestamentische offerdienst blijkt, missen we helemaal bij Van Veluw. Hij spreekt heel anders over zonde en verzoening dan in onze belijdenis gebeurt. Ik denk met name aan de zondagen 5, 6, 15 en 16 van de catechismus, en aan artikel 20 en 21 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Er is nog een ander bezwaar in te brengen tegen Van Veluws ’verzoeningsmodel’. De door de zonde aan de slachtoffers toegebrachte schade zou wel vergoed moeten worden. Van onze menselijke kant is dit echter onmogelijk. Daarom, zo redeneert de schrijver, neemt God Zelf de verantwoordelijkheid voor het ontstaan en het begaan van de zonde op Zich - al is en blijft Hij zelf zondeloos. Maar God heeft toch, om de mens in zijn keuze vrij te laten, ook de mogelijkheid om te zondigen gelaten. En daarom neemt God Zelf de schuld op Zich en doet boete voor ons, voor al het onrecht dat Zijn schepselen begaan hebben. Dan gebruikt Van Veluw het voorbeeld van de Japanse keizer die neerknielt bij het monument op de Dam en boete doet voor de oorlogsmisdaden die vroeger door zijn volk bedreven zijn, al stond hij daar zelf buiten.

Dit gaat veel te ver. God kan nooit de verantwoordelijkheid voor de zonde op zich nemen. Die komt helemaal voor rekening van de mens (al ging de zonde ook niet buiten Gods raad om). Maar verre zij de Almachtige van onrecht (Job 34:10). Bovendien boet God niet, maar Gods Zoon, en wel als Hoofd van de nieuwe mensheid. Immers, de menselijke natuur heeft gezondigd en daarvoor boet niet God, maar de mens. De mensheid en de godheid van Christus worden zo niet gescheiden, want ook Christus’ godheid gaf Hem de kracht om het vreselijke lijden en de vloek van de zonde en van al Gods volk te dragen (vergelijk vraag en antwoord 16 en 17 van de catechismus).

Barmhartig én rechtvaardig
Ook zijn er vragen te stellen bij de verhouding tussen Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid bij Van Veluw. God wil onvoorwaardelijk vergeven en hoeft ook geen voldoening, zo betoogt de auteur met beroep op de gelijkenis van de verloren zoon. Van Veluw heeft dan ook kritiek op zondag 4 van de catechismus, dat God wel barmhartig is, maar ook rechtvaardig. Nee, God is barmhartig en daarom rechtvaardig. Toch is dit een onbijbelse voorstelling. In de kruisdood van Christus bleek Gods grondeloze liefde voor zondaren en schittert Zijn barmhartigheid zeer helder. Maar uit de vloekdood van Christus blijkt toch ook het strenge oordeel van God, dat wij verdiend hebben. En allen die volharden in hun ongeloof zullen toch voor altijd verloren gaan naar Gods rechtvaardig oordeel. Maar ook dit betwijfelt Van Veluw. Hij spreekt dan liever van een ”annihilatio”, een vernietiging van de ongelovigen, evenals onlangs de evangelische Pinnock heeft gedaan.

Veel moesten we laten liggen. Er is ook veel goeds in Van Veluws werk. Bijvoorbeeld als hij verdedigt dat theologisch onderzoek ook wetenschappelijk mag heten als men van bepaalde geloofsvoorstellingen uitgaat. Maar uiteindelijk komen we bij Van Veluw uit bij een gekortwiekte verzoeningsleer. En dat is jammer.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer