Volgende Maasvlakte drijft in de Noordzee
Drijvende eilanden bieden kansen om te wonen en te werken op zee. Maritiem onderzoeksinstituut Marin is deze week gestart met het testen van een schaalmodel.
Middenin een groot bassin drijft een kunstmatig eiland, schaal 1 op 250. Aan elkaar verbonden driehoeken van kunststof, 87 in totaal, weerstaan de gesimuleerde kracht van de wind en de golven met gemak. „Eilanden als dit worden het alternatief voor opgespoten land”, zegt Bas Buchner, directeur van het Wageningse onderzoeksinstituut Marin. Het bassin van 40 bij 40 meter is wereldwijd toonaangevend in het nabootsen van wind, stroming en golven.
Olaf Waals is de bedenker van het drijvende eiland. Hij legt uit waarom Marin zich bezighoudt met deze techniek. „Een olieplatform op zee is een eiland, dat zichzelf in veel opzichten kan bedruipen. Als er iets kapot is, hoeft de monteur voor de reparatie niet ver weg. Maar wereldwijd is sprake van een verschuiving naar groene energie. Daardoor worden op zee steeds meer windmolenparken aangelegd. Die windmolens zijn lastig te bereiken, omdat de parken zo uitgestrekt zijn. Een eiland in de buurt van een windmolenpark maakt het mogelijk om dichtbij te werken en zelfs te wonen.”
Centraal
Het idee om bij windmolenparken eilanden aan te leggen, is niet nieuw. Verschillende bedrijven zoeken naar mogelijkheden om hun monteurs in de buurt van de windmolens te laten verblijven, maar ook naar locaties om de opgewekte stroom centraal op te slaan voordat die naar het vasteland gaat. „Het is logisch om eerst te denken aan het creëren van een kunstmatig eiland door zand op te spuiten. Maar een drijvend eiland is goedkoper, eenvoudiger aan te leggen en gemakkelijk te verplaatsen”, zegt Waals.
Terwijl hij in een waadpak door het water naar ”zijn” eiland toeloopt, vertelt de onderzoeker waarom dit bestaat uit driehoeken. „Een vierkant dat onder een hoek wind of stroming opvangt, kan niet meebewegen. Daardoor komt er veel kracht op te staan. Een driehoek beweegt gemakkelijker mee, dan maakt de windrichting veel minder uit.”
De driehoeken zijn met elkaar verbonden met springveren waardoor ze los van elkaar kunnen bewegen. Het model is van kunststof, maar toekomstige echte eilanden in zee zullen van beton of staal gemaakt worden.
Het model dat in het bassin ligt, heeft op schaal de oppervlakte van de Tweede Maasvlakte. De onderzoekers zien veel mogelijkheden om het concept toe te passen. „Je kunt denken aan een soort drijvende stad, maar ook aan een grote haven”, zegt Buchner. Waals ziet ook kansen voor het kweken van vis of zeewier.
Diamantvorm
Het eiland van Marin bestaat uit 87 driehoeken die in een diamantvorm aan elkaar zijn vastgemaakt. Aan de buitenkant zijn tachtig kleine driehoeken bevestigd, die in werkelijkheid 250 bij 250 meter groot moeten worden. Het midden van het eiland wordt gevormd door zeven grote driehoeken, van 500 bij 500 meter. „Die liggen erg stabiel, doordat de rand de klappen van het water opvangt”, wijst Waals aan, terwijl in het bassin een orkaan wordt gesimuleerd die eens in de honderd jaar op de Noordzee voorkomt. „Aan de zijkant kunnen we dus geen huizen bouwen, maar we zouden er wel bijvoorbeeld zonnepanelen op een verhoging kunnen plaatsen. Dan worden ze niet nat. In het midden zou zelfs een vliegveld mogelijk moeten zijn.”
Voor een haven, of wier- of viskwekerij, is een andere vorm nodig dan voor een woongebied. De driehoeken kunnen daartoe op verschillende manieren aan elkaar gekoppeld worden. Waals: „De diamantvorm is ideaal voor een energiestation waarop mensen wonen en werken. Maar voor een haven heb je lange kades nodig. Wij onderzoeken nu welke vorm de meeste ruimte en toch goed tegen stroming en wind bestand is.”
Voor het onderzoek heeft Marin, in samenwerking met andere universiteiten en bedrijven, een subsidie van de Europese Unie in de wacht gesleept. De komende drie jaar ontvangt het Wageningse instituut 1,6 miljoen euro om de drijvende eilanden te perfectioneren. Buchner is blij met het geld, maar vindt het jammer dat de Nederlandse overheid niet meebetaalt. „Wij zijn een onderzoeksinstituut. We ontwikkelen concepten als dit drijvende eiland omdat we de wereld duurzamer willen maken. De overheid zou dat moeten stimuleren, maar van ons hele budget komt slechts 7 procent bij de Nederlandse staat vandaan. Ter vergelijking: bij de luchtvaartindustrie financiert de overheid 25 procent van het onderzoek. Zij krijgen niet te veel, maar wij krijgen te weinig.”
Tot nu toe betaalde Marin het onderzoek uit eigen reserves. „Maar die reserves zijn nu wel zo goed als op. Als Nederland koploper wil blijven in maritieme techniek, vraagt dat investeren.”
Ecologische impact
Waals gaat de komende tijd door met zijn onderzoek naar de beweging van de eilanden in het water. Maar er is meer: „We kijken ook naar de ecologische impact. Het wordt waarschijnlijk heel donker in het water onder een eiland. Ik denk dat we hier en daar een driehoek weg moeten laten om schade aan het zeeleven te voorkomen”, legt hij uit.
Een ander aspect dat nader onderzoek vergt is de materiaalkeuze. „Kunnen we de driehoeken het beste van staal of van beton maken? En is het mogelijk om in die holle driehoeken parkeergarages of riolering aan te leggen?”
De tests die deze week zijn gestart, zijn nog maar het begin. Toepassing in de praktijk zal nog geruime tijd op zich laten wachten. „Hopelijk liggen over tien tot vijftien jaar de eerste drijvende eilanden in de zee. Misschien maken we hiermee wel een Derde Maasvlakte.”