De multinational van een meesterterrorist
Titel:
”Heilige Oorlog bv”
Auteur: Peter L. Bergen
Uitgeverij: Strengholt, Naarden, 2002
ISBN 90 5860 156 0
Pagina’s: 288
Prijs: € 19,95; Titel: ”De nieuwe jakhalzen; Osama bin Laden, Ramzi Yousef en de toekomst van het terrorisme”
Auteur: Simon Reeve
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2002
ISBN 90 351 2412 x
Pagina’s: 382
Prijs: € 16,95.
„Als je Osama bin Laden zoekt, zul je hem niet vinden; hij vindt jou. Het was maart 1997 toen bij mij de telefoon ging. „Osama heeft toegestemd in een ontmoeting met u in Afghanistan”, zei de stem aan de andere kant van de lijn. Bin Laden en zijn adviseurs hadden besloten dat CNN, mijn toenmalige werkgever, het beste medium was om zijn eerste televisie-interview voor de Engelssprekende wereld uit te zenden.”
Peter L. Bergen ging ervan uit dat hij nog ruimschoots de tijd had om zijn boek over Osama bin Laden en diens terreurnetwerk al-Qaida te redigeren, nadat hij het manuscript in augustus vorig jaar aan zijn uitgever had overhandigd. Het was de bedoeling dat zijn schrijfproduct in de zomer van dit jaar van de pers zou rollen. De dramatische aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten stuurden dat plan echter behoorlijk in de war.
De terreurdaden in New York en Washington maakten de publicatie van Bergens boek urgent, niet alleen vanwege de actualiteit, maar ook om de „overvloedige stroom aan informatie in de juiste context te plaatsen”, aldus de auteur. Met man en macht werkte de Amerikaanse verslaggever -„in een waanzinnige, uitputtende periode van twee weken”- om het concept aan te passen. Hij vraagt dan ook omstandig om vergeving voor de schoonheidsfoutjes en herhalingen in zijn boek dat overigens voor het grootste deel als een spannende roman leest en een uitstekend inzicht biedt in de structuur en werkwijze van het al-Qaida-netwerk van Osama bin Laden.
Peter L. Bergen is een van de weinige westerse journalisten die ooit een persoonlijke ontmoeting met Osama bin Laden hebben gehad. De aanslagen van 11 september maakten van de voormalige CNN-reporter dan ook in één klap een bekende persoonlijkheid die in talloze televisie-uitzendingen en krantenartikelen figureerde.
Twijfelachtige primeur
Bergens speurtocht naar de mysterieuze terrorist begon in een rustige wijk in Noord-Londen, waar hij een ontmoeting had met Khaled al-Fawwaz, de woordvoerder van een door Bin Laden opgerichte Saudische verzetsgroep. Via Al-Fawwaz werd het verzoek om een interview aan Bin Laden overgebracht. De oprichter van al-Qaida was uit zijn vaderland Saudi-Arabië verdreven en was terug in het hem welbekende Afghanistan waar hij jaren tegen de Russen had gevochten.
Media-adviseurs van Bin Laden hadden er bij hun leider enige tijd geleden al op aangedrongen zijn ideeën via de internationale pers de wereld in te brengen. Ze moesten alleen nog bepalen welke nieuwszender voor deze twijfelachtige primeur in aanmerking kwam: CNN, CBS of de BBC. Het werd CNN. In het voorjaar van 1997 begon Peter Bergen aan de veertien dagen durende tocht die hem uiteindelijk in een van de kampen van Bin Laden zou brengen.
Via Islamabad en Peshawar reisden Bergen en zijn ploeg -onder wie de bekende CNN-correspondent Peter Arnett die de bombardementen op Bagdad tijdens de Golfoorlog heeft verslagen- naar Afghanistan, „het land waar de klokken trager en de ingewanden sneller werken.”
Zoals elke keer dat hij de door oorlog geteisterde staat bezocht, werd de Amerikaanse verslaggever ook ditmaal gegrepen door de adembenemende schoonheid van Afghanistan. „Het was alsof we betoverd werden. Ik vergeet nooit de opwinding die door me heengaat als ik dit land zie. Het straalt zo veel mysterie uit. Het lijkt of je een stap terug doet naar de tijd van middeleeuwse ridderlijkheid en middeleeuwse wreedheid, zonder ook maar iets dat wijst op de moderne wereld.”
Grondige fouillering
In Jalalabad pikten medewerkers van Osama de cameraploeg op. In een geblindeerd, gedeukt Volkswagenbusje reed het gezelschap de woeste bergen rond Jalalabad in. Na een tocht van enkele uren hielden zwaarbewapende strijders het voertuig aan en onderwierpen de westerlingen aan een grondige fouillering. Vervolgens werden ze naar een lemen nomadenhut gebracht waar ze Bin Laden zouden ontmoeten.
„Ik rekende uit dat het vlak voor middernacht moest zijn toen Bin Laden verscheen met zijn gevolg - een tolk en een aantal lijfwachten”, herinnert Peter Bergen zich. „Hij is een lange man van minstens één meter tachtig, met een gezicht waarin de grote neus opvalt. Hij had een tulband op zijn hoofd en droeg een groene camouflagejas. Hij liep met een stok en maakte een vermoeide indruk; meer een paraderende revolutionair dan een islamitische asceet.”
„Zijn gevolg behandelde hem met het grootste respect, en sprak hem steeds aan met het eerbiedwaardige „sjeik”, wat hij heel vanzelfsprekend leek te vinden. We kregen te horen dat we een uur de tijd hadden voor hij weer moest gaan. Toen hij ging zitten, zette hij het kalasjnikov-geweer dat hij altijd bij zich houdt, vlak naast zich neer. Zijn volgelingen zeiden dat hij het had afgenomen van een Rus die hij had gedood.”
Schimprede
Gezien de omvang van het boek en de exclusiviteit van het gesprek met Osama bin Laden, neemt de beschrijving van het gesprek slechts een bescheiden plaats in. Op zachte toon en in poëtisch Arabisch, stak de meesterterrorist een schimprede af tegen de westerse wereld in het algemeen en de Verenigde Staten in het bijzonder. Vooral de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in het „land van de Twee Heilige Plaatsen” -Bin Ladens benaming voor Saudi-Arabië- was de multimiljonair een doorn in het oog, evenals de „kinderen die in Irak gestorven zijn.”
„De harten van moslims zijn vervuld van haat ten opzichte van de Verenigde Staten van Amerika en de president van dat land. De president heeft een hart dat geen woorden begrijpt. Een hart dat honderden kinderen doodt, begrijpt geen woorden. Onze mensen op het Arabische schiereiland zullen hem boodschappen sturen zonder woorden, omdat hij toch geen woorden begrijpt”, aldus Bin Laden.
Zonder zijn stem te verheffen, zette Osama zijn politieke ideeën en zijn visie op de wereldorde uiteen. Voor Bin Laden is het herstel van de khalifa, het islamitische kalifaat, dat vanuit Afghanistan zou beginnen, het antwoord op de voortschrijdende globalisering. „Bin Laden wilde de wedergeboorte van de khalifa, waar de umma (de islamitische gemeenschap, RD) onder leiding van de profeet Mohammed in één grote groene zee van vlaggen zou leven, van Tunesië tot Indonesië, net zoals het rood van het Britse rijk voor de Tweede Wereldoorlog de kaarten van Egypte tot Birma had gekleurd”, schrijft Bergen.
Onheilspellend
De Saudische terrorist benadrukte dat hij alle middelen gerechtvaardigd acht om zijn doel te bereiken. Openlijk erkende hij de betrokkenheid van al-Qaida-strijders bij het doden van Amerikaanse soldaten in Somalië in 1993. Tegelijkertijd waarschuwde hij dat het Westen de kracht en vastberadenheid van de moslims niet moet onderschatten. Toen hem werd gevraagd naar zijn toekomstplannen, antwoordde hij onheilspellend: „Daar zullen jullie nog wel van horen in de media, met Gods wil.”
Dat was maart 1997. Een goed jaar later ontploften bommen bij de Amerikaanse ambassades in Kenia en Tanzania waarbij honderden doden vielen. In de herfst van 2000 brachten twee Jemenitische mannen een rubberboot vol explosieven tot ontploffing bij de torpedojager USS Cole die in de haven van Aden voor anker lag. De explosie sloeg een gat van 12 bij 18 meter in de versterkte stalen romp van het oorlogsschip en doodde zeventien Amerikaanse matrozen. En vorig jaar september beleefden de Verenigde Staten met de aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon hun grootste nationale trauma sinds de aanval op Pearl Harbor.
Tussen deze grootschalige terroristische acties door, hadden talloze andere aanslagen plaats die in meerdere of mindere mate aan Osama bin Laden worden toegeschreven. Van aanvallen op Amerikaanse militairen in Saudi-Arabië tot de ontvoering van westerlingen in de Filipijnen door een fundamentalistische beweging die banden met al-Qaida heeft. Allemaal bewijzen voor het feit dat de Saudiër een wereldomspannend netwerk had opgebouwd dat goed georganiseerd was, over veel geld en kennis beschikte en dat op elk moment en waar dan ook met vernietigende kracht kon toeslaan.
Multinational
Peter Bergen noemt de organisatie van Bin Laden dan ook de ”Heilige Oorlog bv”, een benaming die hij ook als titel aan zijn boek heeft meegegeven. „We kunnen al-Qaida het beste zien als een soort multinational die zijn hoofdkwartier heeft in Afghanistan, onder voorzitterschap van Bin Laden. Het inpassen van trends en technieken in de meest radicale interpretatie van een heilige oorlog is het handelsmerk van Bin Ladens netwerk.”
De besturing en besluitvorming van al-Qaida vertoont grote gelijkenis met de gang van zaken in een grote onderneming. Bin Laden heeft in ruime mate gebruikgemaakt van zijn ervaring in het Saudische bedrijfsleven. De minutieuze planning van de aanslagen van 11 september en de wereldwijde, goed gestructureerde vertakkingen van het netwerk, getuigen van leiderschap en een briljant organisatievermogen.
„Men reageert op Osama bin Laden in superlatieven, of men nu voor of tegen hem is”, zegt Bergen. „Grijstinten worden nauwelijks gebruikt in beschrijvingen van ’s werelds beroemdste islamitische activist. En dat maakt het moeilijk om een goed inzicht in hem te krijgen. Wat een goed inzicht verder verdoezelt, is het feit dat er ontzaglijk veel over hem is geschreven, waaronder heel veel onzin.”
”Blowback”
In zijn zeer gedegen boek probeert de Amerikaanse auteur met een deel van die „onzin” af te rekenen. Zo bestrijdt hij onder andere de heersende opvatting dat Bin Laden eigenlijk een creatie van de Amerikaanse inlichtingendienst is omdat de CIA hem tijdens de oorlog in Afghanistan zou hebben gefinancierd en bewapend. Washington pompte inderdaad honderden miljoenen dollars naar het Afghaanse verzet, maar had over de verdeling van die gelden vrij weinig te vertellen, aldus Bergen.
De steun aan Afghaanse strijders verliep via de Pakistaanse geheime dienst, „die besliste welke Afghaanse groeperingen werden bewapend en getraind en die een voorkeur had voor de meest islamitische en pro-Pakistaanse groeperingen. De Afghaanse Arabieren (de strijders van Bin Laden, RD) vochten in het algemeen schouder aan schouder met die partijen, en zo ontstond de aanklacht dat ze werktuigen van de CIA waren.”
Dat neemt overigens niet weg dat er wel degelijk sprake van een zogenaamde ”blowback”, een onbedoeld gevolg van geheime operaties, is geweest. De Pakistani stuurden enorme bedragen naar antiwesterse Afghaanse bewegingen, „die op hun beurt militanten trainden die later jihad en terrorisme over de hele wereld verspreidden - onder meer in de Verenigde Staten.”
Bergen vindt het een „historische en kostbare inschattingsfout” dat de Amerikanen de Pakistaanse inlichtingendienst de vrije hand hebben gegeven bij de verdeling van fondsen. Op die manier ging er bijvoorbeeld zeker 600 miljoen dollar naar Gulbuddin Hekmatyar, een fundamentalistische krijgsheer die een spoor van bloed achter zich liet. Bergen stelt dat Washington destijds beter de (inmiddels gesneuvelde) Afghaanse commandant Ahmad Shah Massud had kunnen steunen. „Massud zou nooit hebben getolereerd dat Afghanistan werd gebruikt door extremistische Arabieren om jihadtrainingen te geven, zoals Hekmatyar deed, en later de Taliban.” Dat de VS toch voor de gevolgde strategie kozen, noemt de auteur een „combinatie van onwetendheid en een tendens om Pakistans inschatting van de situatie in Afghanistan kritiekloos over te nemen.”
Volgende aanval
Uiteraard dragen de terroristen de volle verantwoordelijkheid voor hun daden. Toch heeft de Amerikaanse politiek in Afghanistan eigenlijk indirect tot de gebeurtenissen van 11 september geleid, stelt Peter Bergen. En het einde is nog niet in zicht. In het laatste hoofdstuk van zijn boek plaatst de terrorismedeskundige van CNN de aanslagen in New York en Washington in het bredere perspectief van de sterke opleving van het islamitisch fundamentalisme en -terrorisme.
Hoewel Bergen bij het ter perse gaan van zijn werk nog niet kon weten dat enkele maanden later het al-Qaida-netwerk en de Taliban in Afghanistan zware verliezen zouden worden toegebracht, is de waarschuwing aan het einde van zijn boek nog steeds actueel: „Ondertussen kunnen we er zeker van zijn dat al-Qaida plannen maakt voor een volgende aanval op een Amerikaans doelwit op een plaats waar niemand het verwacht. Ergens in Israël? Het midwesten van Amerika? Europa? Niemand weet het, behalve het groepje mannen dat zich in een of andere tochtige grot in Afghanistan rond Bin Laden heeft verzameld - brandend van verlangen om zich te wreken op Amerika vanwege allerlei vermeende beledigingen aan het adres van de islam.”
Of, zoals de Britse journalist Simon Reeve in zijn boek ”De nieuwe jakhalzen” over Bin Laden zegt: „Hij is de heraut van een ongekend, nieuw, apocalyptisch terrorisme, en in westerse ogen mag hij een terechte aanspraak doen op de titel van de gevaarlijkste man ter wereld.”