OBA is nog altijd een huis voor de volksverheffing
Dat de moderne bibliotheek meer is dan een boekenhuis, blijkt wel in het gesprek met Martin Berendse (1963), directeur van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA). Het interview is al halverwege als voor de eerste keer het woord ”boeken” valt. „Boeken zijn ook niet een doel op zichzelf.”
Natuurlijk vormt de boekencollectie nog het hart van de bieb aan de Oosterdokskade. Berendse laat er geen misverstand over bestaan: de boekencollectie van de grootste openbare bibliotheek van het land moet uitnemend zijn. Maar de 4000 bezoekers die hij dagelijks in de centrale vestiging verwelkomt, lopen lang niet allemaal met een boek naar buiten. Van belastingworkshop tot kunsttentoonstelling en van huiswerkbegeleiding tot vergaderruimte: OBA is voor veel Amsterdammers een broedplaats voor persoonlijke ontwikkeling. En laat dat nou precies het doel zijn dat de oprichters van de openbare bibliotheek ooit voor ogen hadden. „De rol van de bibliothecaris is veranderd”, vat Berendse samen, „maar de functie van de bibliotheek is na 100 jaar nog steeds hetzelfde.”
Hoe is de OBA ontstaan?
„Als je let op de opkomst van openbare bibliotheken in Europa was Amsterdam een laatkomer. Er waren wel collecties die voor het publiek toegankelijk waren, zoals de universiteitsbibliotheek, maar van een openbare stedelijke voorziening was lange tijd geen sprake.
De voorgeschiedenis van de OBA begon aan het Koningsplein, waar de filantroop-weldoener De Bosch Kemper een volksbibliotheek opende. Waar openbare bibliotheken elders opkwamen uit de arbeidersbeweging en het lokaal bestuur, betrof het in Amsterdam een particulier initiatief. Dat is typisch Amsterdam. Denk maar aan ons Concertgebouw en het eerdere Paleis voor de Volksvlijt.
Maar in de tijd van de verzuiling was openbaar soms een zuil op zichzelf, en het bleek nog lastig om meerdere partijen aan te trekken voor een algemene bibliotheek. Het duurde daarom tot 1919 tot de Vereniging voor Openbare Leeszalen in Amsterdam de deuren van haar pand aan de Keizersgracht opende. In de jaren 70 werd die locatie ingeruild voor een grotere vestiging aan de Prinsengracht, tot we precies tien jaar geleden op het Oosterdokseiland terechtkwamen. Het gebouw is een enorm succes en een icoon in de stad.”
Hoe worden de boeken geselecteerd?
„Vooropgesteld: we zijn de grootste openbare bibliotheek van Nederland. Met een klassieke bibliotheekfunctie horen we dus een uitnemende collectie te garanderen. Dat doen we op onze vloer en in onze magazijnen. Maar we gaan wel een grote stap zetten. Ons publiek ontwikkelt zich zo internationaal dat we merken dat de collectie niet altijd aan de behoefte voldoet. De vraag naar kinderboeken in het Italiaans en het Spaans is bijvoorbeeld sterk gestegen. Amsterdam kent zo’n 180 nationaliteiten. Als ik hier in de lift sta, is de helft van de bezoekers van niet-Nederlandse afkomst. We hebben nu al een grote Engels- en Franstalige collectie, maar we gaan daar nog meer in investeren. En dat gebeurt niet alleen in de centrale vestiging. We zijn al voorzichtig aan het fantaseren over een internationale collectie op de Zuidas.”
Wat wordt er gedaan om het aantal bezoekers en uitleningen op peil te houden?
„In het verleden hebben we een lichte daling van het aantal bezoekers gehad, waarop we onze openingstijden hebben verruimd. Nu is het bezoekersaantal stabiel en we verwachten na de verbouwing die de komende maanden op de planning staat zeker een groei.
Tegelijkertijd: het boek in zichzelf is voor ons niet het doel. In de drie jaar dat ik hier rondloop heb ik ongelofelijk veel zien veranderen. In essentie doen we nog steeds waar we in 1919 voor zijn opgericht: de Amsterdammer ondersteunen en de voorzieningen bieden om hem verder te ontwikkelen. De situatie is dus gelijk aan die van honderd jaar geleden. Maar de economie van nu is constant in beweging. Veel jongeren die straks een plekje in de maatschappij moeten innemen, worden niet opgeleid voor de plek waar ze uiteindelijk terechtkomen. We geven kinderen daarom nu al de gelegenheid om zich te oriënteren op de impact van techniek op het dagelijks leven. We organiseren tal van workshops, lessen en programmeringstrainingen. We richten ons nu dus niet meer op de arbeiders, maar op de nieuwe generatie Amsterdammers.
Een andere ontwikkeling is de bibliotheek als leerplek. Dat zie je overal, niet alleen hier in het centrum maar ook in de Bijlmer, bijvoorbeeld. We richten ruimten in als lokalen en zetten surveillanten in. Cursisten moeten bij binnenkomst hun telefoon inleveren. Op die manier helpen we cohorten scholieren buiten schooltijd. De rol van bibliothecaris is veranderd van iemand die bezoekers wegwijs maakt in de collectie, naar iemand die coacht bij het leren en studeren.
Hoewel de functie behoorlijk is verschoven, is het aloude doel nog steeds hetzelfde: investeren in permanente educatie. En dat is heel breed.”
Wat is het oudste boek uit de collectie?
Berendse gokt op een boek uit collectie van de 17e-eeuwse schrijver Roemer Visscher, maar na enig speurwerk stuurt hij later nog een mailtje: het oudste boek is een Frans boekje uit 1614 over perspectief tekenen. „Ligt in de kluis.”
Hoe gaat de bibliotheek om met de digitalisering?
„De grootste verandering van de afgelopen tien jaar is onze omgang met nieuwe media. In 2008 waren we ongelofelijk trots op onze afdeling cd’s en dvd’s. Die hebben we vorig jaar grotendeels opgedoekt. Alleen de bijzondere film- en muziekcollectie is toegevoegd aan onze afdeling kunst en oultuur. Op de vroegere cd-afdeling vind je nu een innovatievloer met een Maakplaats. Die kom je in verschillende vestigingen tegen, een initiatief om jongeren digitaal vaardig te maken, onder de noemer Amsterdam021. We werken daarin samen met andere partners, waaronder Pakhuis de Zwijger en de Hogeschool van Amsterdam. En met Waag Society, voor nieuwe technologieën, waar jongeren spelenderwijs mee kennismaken, zoals 3D-printers en lasersnijders.
Verder hebben leden natuurlijk toegang tot het landelijk e-bookplatform, met ruim 10.000 titels.”
Openbare Bibliotheek Amsterdam
Het is feest aan de Oosterdokskade, want gisteren was het op de kop af tien jaar geleden dat de centrale vestiging van de Openbare Bibliotheek Amsterdam haar deuren opende.
Naast de Centrale OBA zijn er 25 wijkvestigingen, samen goed voor zo’n 3,5 miljoen bezoekers per jaar.
De collectie bestaat uit 1,2 miljoen boeken en ruim 130.000 audiovisuele materialen. De 176.000 leden zijn samen goed voor 3 miljoen uitleningen per jaar.
De Centrale OBA trekt dagelijks zo’n 4000 bezoekers, die op de 28.000 vierkante meter gebruik kunnen maken van 500 computers en 1000 zitplaatsen, de theater- en vergaderzalen, een expozaal en een jeugdetage. Een restaurant completeert het geheel.
Zomerserie over bibliotheken in Nederland, deel 1.