Brussel wil af van kortingen op EU-begroting
Na het Britse vertrek uit de EU moeten de kortingen die meerdere landen krijgen op hun bijdrage aan de EU-begroting worden afgeschaft. Dat zei EU-commissaris Günther Oettinger (Begroting) woensdag bij de presentatie van een discussienota over de financiering van de EU in de toekomst. Dat betekent dat Nederland, Duitsland, Zweden en Oostenrijk hun kortingen zouden kwijtraken.
Het Verenigd Koninkrijk geniet sinds premier Margaret Thatcher de Britse contributie heronderhandelde sinds 1985 een forse reductie. Ook andere landen die veel bijdragen aan de EU maar relatief weinig subsidies ontvangen, krijgen jaarlijks geld terug.
Na de brexit in 2019 vervalt de Britse bijdrage en zal de EU het met circa 10 miljard euro per jaar minder moeten doen. Oettinger vindt dat het Britse vertrek het einde moet betekenen van de ingewikkelde systematiek rond de kortingen.
Maar ook zonder de brexit is de financiering van de EU „aan een make-over toe. Laten we het eenvoudiger en flexibeler maken”, zei EU-commissaris Corina Crețu (Regionaal Beleid). De EU staat bovendien voor nieuwe beleidsuitdagingen, zoals migratie, veiligheid en de klimaatverandering.
Oettinger: „Het geld daarvoor moet ergens vandaan komen. We kunnen minder uitgeven of nieuwe inkomsten zoeken. Wat het ook wordt, elke geïnvesteerde euro uit de EU-begroting moet een meerwaarde en een positief effect op het dagelijks leven van de burger hebben.”
In de nota beschrijft Brussel vijf scenario’s over de Europese samenwerking tot 2025 en de gevolgen daarvoor voor inkomsten en uitgaven. De commissie wil halverwege 2018 het volgende financiële meerjarenplan voor een EU met 27 landen presenteren.
EU-parlementariër Paul Tang (PvdA) vindt dat „een ingrijpende ommekeer” nodig is. „Op dit moment is de Europese begroting onwerkbaar en onhoudbaar. Lidstaten willen steeds meer met steeds minder geld. Dat draagt bij aan het idee dat de EU meer belooft dan ze kan waarmaken. Daarnaast is het niet te verantwoorden dat nog steeds twee derde van de begroting naar landbouw- en steunfondsen gaat.”