Vertegenwoordigers van alle provincies en afgevaardigden van de melkveehouderijsector en de ministeries van LNV en VROM bespraken gisteren in het Gelderse Beesd de gevolgen van de recent verschenen Nota Ruimte. Daarin krijgen de provincies een sterkere rol toebedeeld bij het verdelen van de ruimte en het aanwijzen van geschikte bouwlocaties.

Alders, die de conferentie leidde, meent dat de angst onder boeren dat het bouwen in het landelijk gebied een hoge vlucht zal nemen, onterecht is. „Uit onderzoek blijkt dat de meeste burgers niet in het landelijk gebied willen wonen, maar precies op de grens van stad en platteland. Met de voorzieningen van de stad in de buurt.” Ook denkt hij dat de behoefte aan ruimte voor woningbouw, bedrijventerreinen en recreatie te groot wordt ingeschat. Van de meest bedreigde landbouwregio, het veenweidegebied, staat ’slechts’ 50.0000 hectare echt onder druk. „En het is denkbaar dat delen daarvan een andere functie krijgen.”

De kennismaking tussen de afgevaardigden van de melkveehouderij en de nieuwe beleidsmakers was ook bedoeld om wantrouwen aan de zijde van de boeren weg te nemen. Want dat is er, zo beaamde de voorzitter van de vakgroep rundveehouderij van LTO Nederland, Siem Jan Schenk, na afloop van de conferentie. „Als Den Haag het beleid niet meer bepaalt, blijft er toch behoefte aan landelijke kaders. Er mogen geen verschillende concurrentieverhoudingen ontstaan. Anders haal je de Europese discussie binnen de Nederlandse grenzen.”

Beide partijen concludeerden dat schaalvergroting de komende tien jaar onvermijdelijk is. Instrumenten daarbij zijn, behalve het in het leven roepen van grondbanken, voorfinanciering van de landinrichting, kavelruil, uitplaatsing en vergroten van huiskavels.

Alle aanwezigen onderkenden het belang van de melkveehouderij voor de Nederlandse samenleving. Alders: „De sector beheert 60 procent van het landelijk gebied.” LTO’er Schenk benadrukte de behoefte aan duidelijkheid. „Als boeren ergens moeten verdwijnen, moet dat gewoon gezegd worden.” Volgens hem moeten de agrariërs zich ook niet bij voorbaat verzetten tegen veranderingen, maar „ervan profiteren. De meest tevreden boeren zijn vaak zij die een alliantie met natuurbeschermers zijn aangegaan.”

Wat hem betreft wordt zijn sector een stuk actiever bij het binnenhalen van subsidies. „Ik merk dat natuurbeschermers daar tot op heden beter in zijn.”