Buitenland

Onrust zal Filipijns eiland Mindanao blijven kenmerken

Terwijl rond de stad Marawi op het Filipijnse eiland Mindanao gevechten woeden tussen moslimstrijders en regeringstroepen, zetten de overheid en een voormalige rebellenbeweging stappen richting zelfbestuur op Mindanao. Maar vrede is na 50 jaar vechten nog ver weg.

12 June 2017 19:06Gewijzigd op 16 November 2020 10:46
Een vluchtelingetje toont een tekening van hoe Maute-rebellen woonwijken in Marawi innamen. Kinderen kregen deze week in een schoolgebouw psychologische hulp. Onderdeel daarvan was het maken van een tekening om ervaringen te verwerken. beeld EPA, Luis Liw
Een vluchtelingetje toont een tekening van hoe Maute-rebellen woonwijken in Marawi innamen. Kinderen kregen deze week in een schoolgebouw psychologische hulp. Onderdeel daarvan was het maken van een tekening om ervaringen te verwerken. beeld EPA, Luis Liw

Rustig is het op het Filipijnse eiland Mindanao al tientallen jaren niet. Opeenvolgende islamitische rebellengroepen binden sinds de jaren 60 de strijd aan met het Filipijnse regeringsleger of de politie. Bovendien zijn aanslagen op kerken en christelijke doelen in het zuiden van de Filipijnen meer regel dan uitzondering.

De oorzaken voor de onrust op Mindanao en de naburige eilanden Suli, Basilan en Palawan zijn divers. Niet alleen zijn er spanningen tussen islamieten en christenen. Ook herbergt het gebied, dat qua omvang een kwart van het grondgebied van de Filipijnen vormt, veel bodemschatten, waaronder koper en goud. De oorspronkelijke bevolking voelt zich bovendien achtergesteld door het centrale gezag. Het eiland kampt daarnaast met familievetes, die gewapenderhand worden uitgevochten.

In tegenstelling tot andere delen van de Filipijnse archipel, slaagden de Spanjaarden er in de 16e eeuw niet in om Mindanao te koloniseren. De islamitische sultanaten bleven er intact tot het einde van de 19e eeuw, toen de Amerikanen het gezag overnamen van de Spanjaarden. De nieuwe heersers begonnen met het verhuizen van arme, christelijke boeren uit het noorden naar de zuidelijke eilanden.

Na de onafhankelijkheid van de Filipijnen in 1949, werd onder dictator Ferdinand Marcos (1917-1989) het beleid bepaald vanuit de hoofdstad Manilla. Minderheden, zoals de islamitische bevolking van Mindanao, moesten inschikken. Door verhuizen van grote groepen rooms-katholieken vanuit het noorden naar het zuiden, probeerde de regering de invloed van de moslims te verminderen. Dat loste meteen een ander probleem op: in het noorden had de regering grond nodig voor landhervormingen. Het gevolg was dat op Mindanao christenen van een kleine minderheid groeiden naar bijna de helft van de bevolking.

Hoewel Marcos in het grootste deel van de Filipijnen stevig in het zadel zat –en helemaal nadat hij in 1971 de staat van beleg uitriep–, was dat in het zuiden niet het geval. In 1973 ontstond een islamitische afscheidingsbeweging, het Moro National Liberation Front (MNLF). Aanvankelijk stond het islamitische karakter van de beweging minder op de voorgrond. Het ging de strijders er vooral om dat er een eind kwam aan het ‘landjepik’. Vier jaar lang werd er hevig gevochten. Er vielen 13.000 doden en een miljoen mensen sloeg op de vlucht, onder meer naar Maleisië. Het MNLF raakte verzwakt door de strijd en viel uiteen in splintergroeperingen. Vanaf 1976 kwam er vredesoverleg en in 1977 had er een autonome regio voor de islamitische bevolking moeten ontstaan. Bij een referendum werd dat voornemen echter door de Filipijnse bevolking verworpen. Pas in 1996 kwam het tot een nieuw akkoord tussen de Filipijnse regering en het MNLF. Sindsdien is er een autonome regio voor moslims op Mindanao, de ARMM. Tot onvrede van een deel van de islamitische bevolking, die de autonomie beschouwde als schijnzelfstandigheid. Zo werd de kiem gelegd voor een nieuwe afscheidingsbeweging, het Moro Islamic Liberation Front (MILF).

Aanval

Het uitbreken van grootschalige gevechten in de stad Marawi, op 23 mei, illustreert dat het op Mindanao nog allerminst rustig is. Volgens de Filipijnse regering ontstond een vuurgevecht toen militairen Isnilon Hapilon, de leider van rebellenbeweging Abu Sayyaf, probeerden op te sporen. Inlichtingendiensten hadden signalen opgevangen dat Hapilon in Marawi was om te overleggen met militanten van de Maute-beweging, die zich een afdeling noemt van Islamitische Staat. De bedoeling van het overleg zou zijn om beide bewegingen samen op te laten trekken.

In een reactie op de zoekactie van de militairen gingen Maute-strijders de straat op. Ze bezetten strategische gebouwen in het centrum van de stad, waaronder het stadhuis, de universiteit en het ziekenhuis. Negen christenen die probeerden te ontkomen aan de gewelddadigheden, werden vermoord. Ook ging de rooms-katholieke Sint-Mariakerk in het centrum in vlammen op, evenals een christelijke school. Bovendien bezetten strijders de kathedraal van Marawi en gijzelden priesters en kerkgangers.

Tot op de dag van vandaag woeden hevige gevechten in Marawi. De Filipijnse luchtmacht voerde deze week nog luchtaanvallen uit, terwijl grondtroepen straat voor straat proberen te heroveren op de rebellen. Ondertussen zijn tienduizenden burgers van de ruim 200.000 inwoners tellende stad op de vlucht geslagen.

Verrast

De opkomst van de aan IS gelieerde rebellen heeft de Filipijnse regering verrast. De regering dacht juist op de goede weg te zijn met het toewerken naar nog grotere autonomie voor eilanden in het zuiden. Want terwijl rond Marawi gevochten wordt, leggen onderhandelaars elders op Mindanao de laatste hand aan een wet die moslims een grote mate van zelfbestuur biedt. Dit weekend moet het concept gereed zijn van de Bangsamoro Basic Law (BBL), een document waaraan sinds 2014 gewerkt is.

De BBL moet een soort grondwet worden voor de in 1996 ontstane autonome regio voor moslims. Behalve het MNLF, die in dat jaar de wapens neerlegde, staakte het MILF, na onderhandelingen in 2014, de strijd. Een van de afspraken daarbij was dat er een nieuwe vorm van zelfbestuur zou komen. De huidige president van de Filipijnen, Duterte, wil zo snel mogelijk de BBL invoeren, zo zei hij dinsdag bij een bezoek aan Mindanao.

Of de toekomst voor christenen op Mindanao er rooskleurig uitziet onder de BBL, is zeer de vraag. Voormalige MILF- en MNLF-voormannen maken duidelijk dat zij voorstander zijn van vreedzaam samenleven. Maar de recente geweldsuitbarsting in Marawi onderstreept dat Mindanao nog niet af is van radicale splintergroepen, die zich niets aantrekken van afspraken tussen gewapende groepen en de overheid. Zo blijven er kleine incidenten bestaan, waarbij moslims kerkdiensten verstoren, serieuzere problemen zoals de ontvoering van buitenlanders, en dreigen er bovendien altijd weer grootschaliger geweldsuitbarstingen, zoals rond Marawi.

Onderhuids

Dat er sprake is van een onderhuidse radicalisering, terwijl vertegenwoordigers van het MNLF en het MILF samen met de overheid werken aan vrede op het eiland, schrijft de Filipijnse regering toe aan contacten van splintergroepen met moslimradicalen uit de Arabische wereld. Illustratief voor die ontwikkeling vormt het ontstaan van de Maute-rebellen. Zij groepeerden zich in 2011 rond de broers Omar en Abdullah Maute, aan wie de beweging haar naam dankt. Beiden volgden een salafistische opleiding. Omar aan de Omar at Al-Azhar University in Caïro, Egypte, en Abdullah in Jordanië. Daar legden ze ook contacten met latere IS-strijders in het Midden-Oosten.

De boers hebben familiebanden met MILF-leiders en konden tot voor kort ook gebruikmaken van de militaire trainingen die MILF organiseerde. De groep liet in september 2016 van zich horen bij een bomaanslag op een avondmarkt in de stad Davao. Daarbij vielen veertien doden en zestig gewonden. Een maand eerder bestormden ze de gevangenis in Marawi en bevrijdden 23 gevangenen, voor het merendeel radicale moslimstrijders.

Een voorteken van de strijd om Marawi vormde de bezetting van de stad Butig, dicht bij Marawi. In december 2016 namen Maute-strijders de controle over in de 22.000 inwoners tellende stad. Het Filipijnse regeringsleger slaagde er na zware gevechten in om de rebellen uit Butig te verdrijven.

President Duterte probeert de rebellenbewegingen de wind uit de zeilen te nemen door versneld toe te werken naar grotere autonomie voor de zuidelijke deelstaten van de Filipijnen. Nadat Maute-strijders Butig innamen, probeerde hij in gesprek te komen met de rebellen door aan te geven dat hij er niet op uit was om hen te vernietigen. Hij waarschuwde dat het leger zou voorkomen dat Maute-rebellen de stad Marawi konden innemen.

Geconfronteerd met het feit dat het leger juist niet kon verhinderen dat de rebellen de macht overnamen in Marawi, liet Duterte zijn verzoenende toon varen. Het Filipijnse leger zet sinds eind mei in op het oprollen van de Mautes. Het krijgt daarbij steun uit onverwachte hoek. De vroegere rebellenbeweging MNLF zegde Duterte deze week toe om zo’n 2000 strijders te leveren om het Filipijnse leger te steunen in de strijd tegen de Maute-rebellen. Van de andere kant probeert rebellenbeweging MILF te bemiddelen. Zondag kwam het op voorspraak van het MILF tot een korte wapenstilstand tussen de regering en de Maute-strijders. Daardoor kon een deel van de burgers uit het centrum van Marawi geëvacueerd worden.

Abu Sayyaf

Mocht het Filipijnse leger erin slagen om de Maute-rebellen te verslaan, dan is Mindanao nog niet uit de zorgen. In het zuiden van de Filipijnen blijven nog diverse andere gewapende groepen actief. Zo is er de communistische New People’s Army, die vorige week maandag nog militairen op een legerbasis op Mindanao beschoot. Het was de vijfde aanval in twee weken tijd.

Veel bekender is echter de radicaalislamitische beweging Abu Sayyaf. Deze rebellengroep opereert behalve op Mindanao ook op de eilanden Jolo en Basilan. Abu Sayyaf bestaat al meer dan 25 jaar en richt zich in het bijzonder op het aanvallen van christenen en christelijke doelen. De organisatie pleegde bomaanslagen op kerken en ontvoerde geestelijken. Ook diverse buitenlanders zijn door Abu Sayyaf gekidnapt. Sinds 2012 houdt de organisatie de Nederlander Ewald Horn vast. Abu Sayyaf onthoofdde de laatste jaren regelmatig gijzelaars. In 2015 werden twee Canadezen op die manier gedood, in februari van dit jaar een Duitser.

Hoewel Abu Sayyaf een van de kleinere rebellengroepen is in het zuiden van de Filipijnen, behoort ze wel tot de meest radicale en agressieve. De organisatie heeft banden met salafisten in Saudi-Arabië en Afghanistan. In 2014 verklaarde Abu Sayyaf zich solidair met Islamitische Staat. Anders dan de Maute-rebellen heeft Abu Sayyaf zich genesteld in de samenleving van het zuiden van de Filipijnen. De te verwachten verdere autonomie van de regio zal Abu Sayyaf niet verkeerd uitkomen. Maar de strijders van de beweging zullen blijven streven naar het verjagen van christenen en niet-islamitische buitenlanders. Zodat het zuiden van de Filipijnen toch nog een kalifaat kan worden.

Held van Marawi

Oud-politicus Norodin Alonto Lucman groeide deze week uit tot de held van Marawi.

Lucman verborg 71 mensen, onder wie meer dan 50 christenen, op zijn landgoed. De islamitische oud-politicus gooide zijn gezag in de strijd om te voorkomen dat strijders het terrein rond zijn woning zouden doorzoeken. Ook een andere inwoner van Marawi, Leny Paccon, wist 44 christenen op te vangen. Beide groepen vluchtelingen wisten uiteindelijk de stad te ontvluchten. Paccon en de zijnen werden meermalen aangehouden door Maute-rebellen, zo vertelde hij aan persbureau Reuters. Na het roepen van ”Allahu akbar” (”God is groot”) mochten ze doorlopen en kwamen uiteindelijk in veilig gebied terecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer