Geloofsonderwijs is voor hoofd, hart en handen
Een catecheet moet doordringen tot de kern, authentiek en eerlijk zijn en zich kwetsbaar durven op te stellen, stelt ds. S. T. Lagendijk.
Toen mij voor het eerst gevraagd werd om in een gemeente catechisatie te gaan geven, gaf dat bij mij dubbele gevoelens. Het is mooi om in de praktijk aan de slag te gaan. Even een stapje uit de academische wereld, de echte wereld in. Maar aan de andere kant is het ook wel spannend. Je wordt in het diepe gegooid.
Op de universiteit heb je de theorie gehad. De dogmatiek, die je in staat zou moeten stellen om te weten wat je moet gaan vertellen. De catechetiek, die je heeft geleerd hoe je de catechisatie moet aanpakken. Maar weten hoe het moet, en het dan ook echt dóén, dat zijn twee verschillende dingen.
Doelgroep
Voor mij is catechisatie geloofsonderwijs. En geloof is veel meer dan alleen maar kennis. Geloof heeft niet alleen te maken met je hoofd, maar ook met je hart en met je handen. Wat betekent dat voor de voorbereiding? Biddend nadenken over leerdoelen voor hoofd, hart, en handen.
Om met het hoofd te beginnen: Wat is, in één zin, de kern? Wat moeten de catechisanten over de les nog weten als je hen over drie jaar tegenkomt? Vervolgens moet in gedachten je doelgroep voor je nemen. Wat is hun leeftijd en niveau? Wat weten ze al?
De tweede vraag is wat de kernzin voor hun hart betekent. Moet deze geloofswaarheid hen tot verwondering brengen en blij maken? Of leiden tot aanbidding, vrees, troost…? De geloofswaarheid over bijvoorbeeld God de Vader is tot verwondering (God wil voor zondige mensen een Vader zijn) en betekent geborgenheid (God wil voor mij zorgen, zoals een vader voor zijn kind zorgt).
De derde vraag is wat de kern van de geloofswaarheid wil zeggen voor hun léven. Wat kunnen ze ermee? Om opnieuw God de Vader als voorbeeld te nemen: je mag tot Hem bidden (met God praten, zoals je met je vader praat). Respect is ook een belangrijk trefwoord. Zoals je boos wordt als iemand iets lelijks zegt over je vader, zo moet het je pijn doen en boos maken als iemand iets lelijks over de hemelse Vader zegt.
Structuur
Een catechisatieles verloopt zelden zoals je gepland hebt, zeker niet als je ruimte laat voor interactie. Maar met die kernen voor hoofd, hart en handen in je achterhoofd heb je voor jezelf helder wat in ieder geval aan de orde moet komen. Ze zorgen ook voor structuur en orde.
Als ik de drie kernen helder heb, maak ik een lesplan. Ik start met een binnenkomer, om de aandacht van de catechisanten naar het onderwerp toe te trekken of om erachter te komen wat ze al weten. Daarna volgt er uitleg over het onderwerp. Die wordt afgewisseld met interactie of activerende werkvormen. Volgens onderzoeksliteratuur vinden jongeren werkvormen leuk. Bovendien zorgen die ervoor dat ze de stof niet vergeten.
Aan het eind van de les vertel ik in een paar zinnen wat er geleerd is op hoofd-, hart- en handenniveau.
Eerlijk
Een catecheet moet authentiek en eerlijk zijn. Laten zien dat geloven zijn ups en downs kent, aanvechting, twijfel en dorheid. Als je het hebt over God als Vader, en duidelijk maakt wat een wonder het is dat God voor een zondaar als jij bent een Vader wil zijn, benoem dan ook de strijd die dat kan geven. Strijd rondom de toe-eigening. Is God mijn Vader wel?
Of als je vertelt dat je God als Vader mag vertrouwen, zoals een kind zijn vader vertrouwt, benoem dan ook dat dat soms knap lastig is. Bij voorkeur in de ik-vorm: „Ik vind het soms best lastig om God als mijn Vader te vertrouwen. Soms doet de Heere dingen die ik niet begrijp en lijkt het fout te gaan. Dan vind ik het moeilijk om te zeggen: Vader, wat U doet is goed.”
Of als het gaat om Gods Vadernaam: „Soms val je in zonde. Val je jezelf tegen. Leef je helemaal niet met de Heere, zoals je zou willen. God dan als je Vader zien en Hem zo aanspreken… Ik, een kind van de Vader… Dat vind ik vaak niet gemakkelijk.”
Als je wilt dat je catechisanten over hun kwetsbaarheid willen praten, moet je jezelf kwetsbaar opstellen. Laat maar zien wat geloven voor jou betekent en waar voor jou de aanvechting en de strijd zitten.
Zo laat je zien dat geloven voor je catechisanten niet iets onbereikbaars is. Dat gelovigen geen mensen zijn die allemaal precies weten hoe het zit en hoe het moet en geen twijfel en aanvechting kennen.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente Zwartebroek-Terschuur. Dit is een samenvatting van de lezing die hij vrijdag hield tijdens de COGG-conferentie voor theologiestudenten.