Plantage van katoenplukkers
Een verhaal over een katoenplantage aan de Surinaamse kust is ook het verhaal van de voorouders van Sonny Boy.
Annejet van der Zijl publiceerde in 2004 ”Sonny Boy”, een boek dat ook buiten Nederland een ongekend succes werd en eveneens is verfilmd. Het is het ontroerende en waargebeurde verhaal van de Surinaamse Waldemar Nods, die in 1913 in Den Haag met de oudere Rika van der Lans trouwt.
Rika is met haar vier kinderen weggelopen bij haar man. De kinderen moeten terug naar hun vader als die hoort dat zijn ex het met een Surinamer aanlegt. De omgeving bekijkt de gelukkige relatie van de oudere vrouw en de jonge zwarte man met misprijzen. Samen krijgen die in 1929 ook een kind: Waldy (ofwel Sonny Boy).
In de Tweede Wereldoorlog wordt het ongewone stel weggevoerd naar Neuengamme en Ravensbrück omdat ze onderduikers hebben. Rika overlijdt in Ravensbrück, Waldemar komt aan het einde van de oorlog om als de Cap Arcona, een schip waarop de gevangenen uit Neuengamme zitten, bij een vergissingsbombardement van de geallieerden wordt getroffen. Hij weet zich zwemmend te redden, maar wordt in het zicht van de vrijheid doodgeschoten door twee Duitse jongens.
Laatste eigenaar
Over de Surinaamse voorgeschiedenis van Sonny Boy schreef Van der Zijl al eerder. ”De Dageraad. Waar het verhaal van Sonny Boy begon” verscheen in de luxe-editie van ”Sonny Boy” in 2009. Nu is er een zelfstandige uitgave, met prachtige illustraties van Sylvia Weve.
Het boekje telt, inclusief notenapparaat, 83 pagina’s en vertelt de geschiedenis van het opkomen, blinken en verzinken van katoenplantages en het leven van administrateurs, slaven en slavinnen in het Suriname van de 19e eeuw.
De Dageraad is de naam van een nieuw gestichte plantage aan de rivier de Motkreek, met Salomon Soesman als laatste eigenaar. Soesman kocht de grootmoeder van Waldemar Nods, Mimie genaamd, in 1857 vrij. „Haar slavennaam veranderde ze in het veel Hollandser klinkende Mietje, als beroep koos ze ”huisbediende” en als achternaam werd ”Nods” ingevuld”, schrijft Van der Zijl.
Witte pluimen
Rond 1862 schafte Nederland als een van de laatste mogendheden ter wereld de slavernij af, zij het in etappes. Een jaar later zouden alle 33.000 Surinaamse slaven hun vrijheid krijgen. Maar ze waren toen nog wel verplicht om tien jaar als arbeider op hun plantage te blijven werken.
Op de plantage die eens werd veroverd op de jungle gelegen aan de schitterende zee, was er daarna niemand meer „om de witte pluimen te plukken.” Deze verstilde beknopte kroniek van de slavernij in Suriname zal met ingehouden adem worden gelezen.
Boekgegevens
”De Dageraad. Waar het verhaal van Sonny Boy begon”, Annejet van der Zijl; uitg. Querido, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 214 063 8; 83 blz.; € 15,-.