Wie wil een prins?
In de Bijbel komen verschillende stadhouders voor: Cyrenius was het over Syrië, Felix en Festus over Israël en Pilatus over Judea. Zij vertegenwoordigden de senaat in Rome en de keizer.
In onze nationale geschiedenis komen ook stadhouders voor en historicus Arnout van Cruyningen schreef er een boek over: ”Stadhouders in de Nederlanden van Holland tot Vlaanderen 1448-1879”.
Met een stad heeft een stadhouder weinig te maken, want letterlijk betekent het woord: plaats-vervanger, in het Frans lieu-tenant, namelijk eerst vervanger van de vorst, later zorgdrager van een gewest bij de vorst. De laatmiddeleeuwse stadhouders waren machtige figuren die rechtspraken, diplomatieke missies ondernamen en legers aanvoerden.
Die van 1448, als het verhaal begint, vervingen de hertogen van Bourgondië en onder Karel V en Filips II vertegenwoordigden zij gebieden die we nu meestal provincies noemen. Het was toen een permanente functie die ook uitgeoefend werd als de koning persoonlijk in het land vertoefde. Tegelijk zorgden de vorsten ervoor dat de functie niet erfelijk werd om zo greep te houden op de macht in de gewesten. Bekende families die stadhouders leverden waren Oranje, Nassau, Egmond, Montigny, Horne, Croÿ, Lalaing.
Tijdens de Opstand tegen Spanje veranderde dit enigszins doordat de noordelijke gewesten, waar de rol van de oude adel bijna was uitgespeeld, uitsluitend leden van de families Oranje (de nazaten van Willem) en Nassau-Dietz (de nazaten van Willems broer Jan) kozen. In de zuidelijke gewesten bleven de hoge Franstalige edelen de Spaanse vorsten dienen.
Belangrijk is dat in het noorden de nazaten van Willem ook als hoogste legercommandant de dienaar van de Staten-Generaal werden. Daarom kwam nu ook de titel ”kapitein-generaal” van het staatse leger in zwang. Omdat de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden steeds meer op een land ging lijken, gingen allerlei oudere taken van de stadhouder naar ”de overheid”, met name naar de gewestelijke staten of de Staten-Generaal. Toen de Fransen deze Republiek in 1795 onder voet liepen, werden de stadhouderschappen afgeschaft en toen de Fransen weer werden verjaagd en de Oranjes promoveerden tot koningen, bleven zij alleen nog stadhouder over Luxemburg.
Dit is de hoofdlijn van het boek, en het is goed dat het fenomeen stadhouder eens grondig wordt behandeld. De geschiedenis werd pas spannend toen het volk begon te morren en van de Oranje-stadhouders af wilde. Deze periodes staan bekend onder de naam stadhouderloze tijdperken. Meestal kwam daaraan een eind toen er een oorlog voor de deur stond en datzelfde volk weer om een leider uit het Oranjehuis riep. Het is jammer dat Van Cruyningen, die netjes alle jaartallen en hoofdfiguren opsomt, niet dieper ingaat op dit ”prinsenmechanisme”, zoals hij dat noemt. Hij beschrijft uitvoerig de benoeming en inhuldiging van figuren als Willem III en Willem IV, maar hij kijkt niet in hun ziel om te zoeken waarom zij weer zo graag die macht terugwilden.
Jammer is dat hier de studie van Luc Panhuysen, ”Rampjaar 1672. Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte” uit 2009 ontbreekt. Dit is toch een beetje het manco: 400 jaar in 200 bladzijden willen behandelen en volledigheid beloven, moet haast wel leiden tot oppervlakkigheid. Een voorbeeld daarvan is Zeeland. Toen Willem van Oranje uit Antwerpen naar Zeeland vertrok werd hij beschimpt (staat niet in het boek), maar wel wordt de provincie later door Van Cruyningen „uitgesproken Oranjegezind” genoemd. In het boek ontbreekt ook een register, en dat reduceert de waarde ervan als naslagwerk.
Maar er staan zeker interessante zaken in, bijvoorbeeld over Johan Willem Friso. Hij was een van Nassau-Dietz en via zijn oma ook een nazaat van Willem. Via hem loopt de officiële lijn van Willem van Oranje naar koning Willem-Alexander. Wat internet ook beweert, laatstgenoemde stamt dus wel degelijk af van prins Willem, alleen niet in mannelijke lijn. Johan Willem Friso was een onderscheiden jonge generaal die zijn vrouw met uwe hoogheid aansprak en op 24-jarige leeftijd verdronk toen zijn pont bij Moerdijk omsloeg.
Boekgegevens
”Stadhouders in de Nederlanden van Holland tot Vlaanderen 1448-1879”, Arnout van Cruyningen; uitg. Omniboek, Utrecht, 2017; ISBN 978 94 019 0923 5; 240 blz.; € 19,99.