Buitenlandse vakantiewoning niet volledig vrijgesteld
Om nog een beetje rendement te krijgen op spaargeld, is beleggen in onroerend goed een optie. Denk aan de aanschaf van een vakantiewoning in het buitenland. Maar let dan wel op de fiscale wijziging die ervoor zorgt dat zo’n huis extra geld kost.
De hoofdregel is dat onroerend goed wordt belast daar waar het is gelegen. Een vakantiewoning in Frankrijk wordt dus in Frankrijk belast.
Aangezien een Nederlandse belastingplichtige in Nederland wordt belast voor zijn wereldinkomen, bestaat de mogelijkheid dat ook Nederland gaat heffen over de vakantiewoning in Frankrijk. Tot 1 januari 2017 stelde Nederland in zo’n geval de woning volledig vrij in box 3.
De regels zijn echter gewijzigd. Tot 1 januari 2017 gold een zogeheten rendementsfictie van 4 procent en een belastingtarief van 30 procent. Bij een vermogen van 100.000 euro werd een bedrag aan belasting geheven –zonder rekening te houden met vrijstellingen– van 1200 euro. De heffing bedraagt dus 1,2 procent.
Met ingang van 2017 is het belastingtarief van 30 procent hetzelfde gebleven. De rendementsfictie is echter progressief geworden. Het stelsel is verdeelde in schijven. In de eerste schijf tot 75.000 euro geldt een percentage van 2,87 procent. In de tweede schijf (75.000-975.000 euro) geldt 4,6 procent. En daarboven bedraagt de rendementsfictie 5,39 procent. Hierdoor is er toch sprake van heffing in box 3.
Een voorbeeld. Stel, u heeft een bedrag aan spaargeld van 400.000 euro en een vakantiewoning in Frankrijk met een waarde van 200.000 euro. In het oude systeem bedroeg de belasting 7200 euro (4 procent fictief rendement van 600.000 euro maal 30 procent belasting). Nederland regelde voorkoming van dubbele belasting door het buitenlandse vermogen verhoudingsgewijs vrij te stellen. De vrijstelling bedroeg dan 2400 euro (200.000 delen door 600.000 maal 7200). Per saldo betaalde u dan 4800 euro belasting over het vermogen. De snelle rekenaar ziet dat de heffing op de vakantiewoning van 2400 euro (1,2 procent maal 200.000) volledig werd vrijgesteld.
Nieuwe situatie
In de nieuwe situatie moet de berekening over de drie schijven gaan. Het rendement in de eerste schijf bedraagt 2152 euro (75.000 maal 2,87 procent) en in de tweede schijf 24.150 euro (525.000 maal 4,6 procent). De totale belasting box 3 komt daarmee op 7891 euro (26.302 maal 30 procent).
De vrijstelling wordt weer berekend volgens de evenredigheidsmethode en komt daarmee op 2630 euro (200.000 delen door 600.000 maal 7891). De totale heffing box 3 bedraagt dan 5261 euro.
Stel dat het vermogen in 2017 alleen had bestaan uit 400.000 euro omdat het uitgangspunt was dat de vakantiewoning volledig was vrijgesteld. In dat geval was een heffing in box 3 verschuldigd van 5131 euro. De extra heffing op de vakantiewoning in Frankrijk bedraagt zodoende 130 euro.
Deze extra jaarlijkse heffing loopt op bij een groter vermogen en wordt in de wandelgangen al „de spaartaks op de tweede woning in het buitenland” genoemd. Het is echter de vraag of dit terecht is, aangezien de inkomstenbelasting geen objectvrijstelling kent. De vakantiewoning wordt progressief belast waardoor het niet ondenkbaar is dat ook de vrijstelling rekening houdt met progressievoorbehoud. Uiteraard zal de belastingplichtige dit wel als een extra heffing voelen.
De auteur is belastingadviseur bij Visser & Visser Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl