Van Koppen trad dinsdag op als getuige–deskundige voor het gerechtshof in Amsterdam, dat de zaak in hoger beroep behandelt. De 48–jarige H. ontkent in alle toonaarden.

De bewijsvoering in de uiterst complexe zaak is geheel afhankelijk van getuigenverklaringen. Enig technisch bewijs is er niet. Eerder dit jaar werd duidelijk dat potentieel, tastbaar bewijsmateriaal begin jaren negentig door de politie is vernietigd. Dat gebeurde tijdens het opruimen van een kelder van het Amsterdamse hoofdbureau van politie, waar dergelijk materiaal werd bewaard.

De belangrijkste getuige is een ex–vriendin van H. Zij werd opgespoord door journalist Peter R. de Vries, vlak voordat de zaak in 2002 zou verjaren. De vrouw verklaarde onder meer dat H. haar herhaaldelijk heeft gezegd dat hij een vrouw en twee kinderen had gedood. De Vries wijdde een aantal tv–uitzendingen aan de zaak. Ook politie en justitie pakten de onderzoeksdraad naar de moorden weer op, met de arrestatie en vervolging van H. als resultaat.

Volgens Van Koppen bevatten de getuigenverklaringen die hij tegen het licht heeft gehouden niet meer informatie dan in de uitzendingen van De Vries bekend is geworden. Deze visie is koren op de molen van H.’s advocaten W. Anker en G.J. van Oosten, die van meet af aan hebben betoogd dat de uitzendingen getuigen hebben gestuurd en beïnvloed. ook zijn zij van mening dat moord niet bewezen kan worden. Het delict doodslag was in 2002 reeds verjaard. De veroordeling van H. geldt overigens alleen de moorden op de twee kinderen. De gewelddadige dood van hun moeder Corina beschouwde de rechtbank als doodslag.

Van Koppen meent dat de verklaringen van één getuige inconsistent, onbetrouwbaar en derhalve waardeloos zijn. Dat betreft een vrouw die heeft verklaard dat zij een bebloed jack van H. heeft uitgewassen, daags na de moord.

Het hof zet de zaak in juni voort. De exacte datum staat nog niet vast.