Opinie

Pinksteren feest van de barmhartigheid

Pinksteren is het feest van Gods barmhartigheid die mensen vernieuwt en bewogen maakt met het heil van hun naasten, schrijft dr. J. H. van Doleweerd. Barmhartigheid is de slagader van missionaire spiritualiteit.

dr. J. H. van Doleweerd
5 June 2017 07:35Gewijzigd op 16 November 2020 10:42
„Gods barmhartigheden zijn van eeuwigheid en zeer overvloedig. Gods hart stroomt ervan over (Ps. 25:6).” beeld iStock
„Gods barmhartigheden zijn van eeuwigheid en zeer overvloedig. Gods hart stroomt ervan over (Ps. 25:6).” beeld iStock

Het woord barmhartigheid heeft in de Bijbel een diepe betekenis. Een van de grondwoorden verwijst naar de meest intieme en gevoelige delen van het menselijk lichaam: de ingewanden en de baarmoeder. Als het over Gods barmhartigheid gaat, spreekt de Statenvertaling beeldend over „het gerommel Uws ingewands en Uwer barmhartigheden” (Jes. 63:15).

De betekenis van barmhartigheid is te omschrijven met een drietal belangrijke kenmerken. Het woord verwijst allereerst naar erbarmen, dat is mededogen hebben, zich over iets of iemand ontfermen. In de rooms-katholieke traditie spreekt men over het baarmoederlijke van God, om hiermee uit te drukken dat het over een liefdevolle en genadige toewijding gaat. Het woord barmhartigheid komt in de Bijbel daarom ook diverse keren samen voor met genade en lankmoedigheid (Ex. 34:6; Ps. 145:8).

Ten tweede drukt het woord een genegenheid en vertedering uit die niet te stelpen is. Er zit een hart achter dat tot de ingewanden toe bewogen is. Toen Jezus de twee blinden zag, werd Hij innerlijk bewogen met barmhartigheid (Matt. 20:34).

Het derde kenmerk van barmhartigheid is de gunning. Gods barmhartigheden zijn van eeuwigheid en zeer overvloedig. Gods hart stroomt ervan over (Ps. 25:6). David pleit op deze grootheid van barmhartigheid (Ps. 51:1) die overvloedig is als een bloesemende boom in de lente.

Achtergrond

Toch is barmhartigheid niet te begrijpen wanneer we alleen letten op de positieve eigenschappen. Daarmee is de diepte van haar betekenis onvoldoende gepeild. Van belang is de context waarin barmhartigheid zich voltrekt, namelijk die van ellende, misère, opstand tegen God, verzet tot in de meest waanzinnige proporties. Barmhartigheid wordt bewezen in en aan de wereld van zondaars.

Illustraties van dit contrast vinden we terug in de Tweede Wereldoorlog, waarin het kwaad waanzinnige proporties aannam. Als God net zou zijn als wij, had Hij de boeken na alles wat er reeds gebeurde, zeker toegedaan. Iemand hoorde ik het zo zeggen: „Auschwitz is ondenkbaar met God, maar nog veel ondenkbaarder zonder God.” Het is alleen Zijn barmhartigheid die het verdiende oordeel overtreft.

Om de werkelijke diepte van het woord barmhartigheid te kunnen begrijpen, moeten we dus de romantiek ervan afhalen. Dat erbarmen, dat bewogen zijn tot in het diepste innerlijk en die onvoorwaardelijke gunning, gaat verder dan elk voorstellingsvermogen. Het is een andere categorie, vreemd aan ieder willekeurig mens.

Hoe krijg je daar deel aan? We zien dit gebeuren op de Pinksterdag in Handelingen 2. Pinksteren is het feest van de barmhartigheid. Daar raakt de innerlijkheid van God, de Heilige Geest, de aarde en wordt Gods erbarmen aan mensen meegedeeld. Daar stort God Zijn innerlijk uit, op een zodanige wijze dat vele hoorders in hun hart en denken worden omgekeerd. De schellen vallen van hun ogen. Ineens zien ze hóé God barmhartig is, bewogen, genegen en gunnend in het zenden van Zijn Zoon Jezus Christus en hoe blind ze daarvoor geweest zijn. Immers, ze hadden Hem verworpen in hun zelfliefde en hoogmoed.

Voetwassing

Deze barmhartigheid, die iedere christen ervaart als het Pinksteren wordt in zijn of haar leven, heeft een uitwerking naar twee kanten: in de relatie met God in Christus en in de relatie met onze naaste. Een verticale en een horizontale kant. In de horizontale zit een belangrijk missionair aspect. Maar ze komt niet goed tot haar recht als niet eerst de verticale dimensie op orde is.

Een sprekend voorbeeld van de verticale lijn is de prostituee die Christus’ voeten zalft in het huis van Simon de Farizeeër (Luk. 7:36-49). De vrouw trotseert allerlei belemmeringen. Ze treedt het huis van een farizeeër binnen, waar ze niet welkom was. Ze nadert Jezus, zo dichtbij zelfs dat ze Zijn voeten beetpakt en zalft. Ze is haar schaamte voorbij en heeft geen reputatie meer te verliezen. Ze stort haar tranen uit en zonder woorden belijdt ze haar zonden. Hier zien we wat Gods erbarmen, Zijn genegenheid in Christus en Zijn gunnende liefde voor zondaren teweegbrengt in het hart van deze zondares.

Tegelijkertijd maakt de houding van de omstanders duidelijk dat veel (kerk)mensen steigeren bij dit soort ongewone dingen. De hoogmoed en de eigendunk zitten in de weg. Hun wereldbeeld bestaat uit eigen waarden. Daar hoort zoiets als barmhartigheid niet in thuis.

Zelfkennis, belijdenis van zonde, het kennen van een barmhartig God in Christus, het is allemaal nodig om de lijn door te trekken naar de naaste. Ik denk dat we daar niet te snel overheen moeten stappen. Hier ligt namelijk ook de diepte van de boodschap van het Evangelie en zijn verkondiging. Evangeliseren is niet iets wat buiten jezelf omgaat. Hoe kun je het juiste begrip hebben van wie God voor zondaren wil zijn, als je zelf nooit de bodem van je eigen bestaan hebt aangeraakt en niets gepeild hebt van de eindeloze diepte van Gods erbarmen en van Zijn innige genegenheid en gunning? Het is Gods barmhartigheid die van mij een ander mens maakt.

Het is in de kerk op Bali gebruikelijk om elk jaar op de donderdag voor Goede Vrijdag een dienst van voetenwassing te houden. Voorin op een rij stoelen voor de preekstoel zit dan de kerkenraad. Na de preek daalt de predikant af van de kansel en wast een voor een de voeten van de kerkenraadsleden. Daarna draaien de kerkenraadsleden zich om en knielen voor de lege stoelen. De gemeente wordt dan uitgenodigd om haar voeten te laten wassen door de ambtsdragers. Maar wat een weerstand kun je ervaren alvorens je een ander toestaat om het vuil van deze lichaamsdelen te wassen. Vergelijkbaar is het wanneer God met Zijn barmhartigheid je leven binnenkomt. Hij stapt over alle weerstand heen. Hij weet van de ingeboren vijandschap. Maar Hij neemt vanuit Zijn baarmoederlijke bewogenheid innerlijk bezit van zondaren.

Geestelijke werken

Deze barmhartigheid is vervolgens niet alleen de meest innige eigenschap van God maar in wording ook die van de christen. Dat is de horizontale, missionaire lijn. Jezus vermaant de discipelen barmhartig te zijn zoals hun Vader barmhartig is (Luk. 6:36) en in de Bergrede spreekt hij de barmhartigen zalig (Matt. 5:7). Paulus roept de gemeente van Rome ertoe op vanwege de barmhartigheid van God hun lichamen te stellen tot „een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande” (Rom. 12:1). Barmhartigheid is een eigenschap die zich in de christen voortplant richting de naaste. Niet zozeer als programma of actieplan, maar vooral als levenswijze.

Wat zijn werken van barmhartigheid? In Matt. 25:35-36 vinden we zes goede werken die wel met het doen van barmhartigheid zijn geïdentificeerd: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleden, de vreemdelingen herbergen, de zieken verzorgen en de gevangenen bezoeken. Later voegde paus Innocentius III (1207) er naar aanleiding van een uitspraak in het apocriefe boek Tobit nog een zevende aan toe: de doden begraven.

Toch is het bij deze werken niet gebleven. In de middeleeuwen was tevens een zevental geestelijke werken van barmhartigheid bekend: de onwetenden onderrichten, in moeilijkheden goede raad geven, de bedroefden troosten, de zondaars vermanen, het onrecht geduldig lijden, beledigingen vergeven en voor de levenden (en in de rooms-katholieke traditie tevens voor overledenen) bidden. Met deze zeven geestelijke werken zitten we feitelijk dichter op de betekenis van Bijbelse barmhartigheid. Ook wordt met dit zevental duidelijk hoe barmhartigheid als basishouding gericht is op het heil van de naaste. Barmhartigheid als slagader van missionaire spiritualiteit.

Andere blik

Een christen is zeer bewogen met het heil van zijn of haar naaste dichtbij en ver weg. Dat bewijst zich in de onvoorwaardelijke acceptatie van die ander. Barmhartigheid zonder uitsluiting dus. Als barmhartige ben je betrokken op de tegenslagen van je buren of collega’s, christen of niet. Als barmhartige geef je raad aan hen die in nood zijn, christen of niet. Als barmhartige vergeef je beledigende opmerkingen van wie dan ook. Als barmhartige sta je klaar om iedere naaste te helpen en de weg te wijzen. Als barmhartige ben je bereid willekeurige anderen een nieuwe kans te geven. Als barmhartige heb je oneindig veel geduld met het ongeloof van die ander. Als barmhartige betaal je iemand nooit met gelijke munt. Als barmhartige ben je altijd ruim in de gunning van het Evangelie.

Barmhartig zijn is een andere blik op het leven krijgen. Als mijn relatie met God zich herstelt, wordt de ander waarlijk mijn medeschepsel, met wie ik een onlosmakelijke band voel. Net zoals in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Pas dan kom ik van mijn naasten niet meer af, al doen zij het tegenovergestelde van wat ik gewend ben of keren ze zich met afschuw af van het christelijke geloof, al verwerpen ze mijn adviezen, al verzetten ze zich tegen mijn boodschap, al is mijn leven ermee gemoeid. Ik zal zoals Stefanus over hen bewogen blijven.

Deze christelijke barmhartigheid is in deze wereld een zeer vreemde en opvallende categorie. Daarom is zij zo missionair, want in deze levenshouding licht de unieke betekenis van het Evangelie van een zeer barmhartig God op. Dat blijkt bijvoorbeeld als we de barmhartige levenshouding van de christen vergelijken met hoe de islamitische of boeddhistische medemens denkt.

Ingesnoerd

Barmhartigheid is een eigenschap van Allah. Op één na beginnen alle hoofdstukken van de Koran met ”In naam van Allah, de Barmhartige en Erbarmer”. Een moslim wordt in de Koran ertoe opgeroepen om van zijn bezit te geven aan stamgenoten en wezen, aan behoeftigen, de reiziger en de bedelaars. Een van de vijf ”zuilen van de islam” is de liefdadigheid (zakat).

Toch is een moslim in zijn leven vooral gericht op wat hij of zij na dit leven ontvangt als een gevolg van het belijden van de naam van Allah en het vervullen van de levensplichten, want de meeste barmhartigheden van Allah zijn voor zijn dienaren. Deze gerichtheid op het persoonlijk heil heeft een sterk neutraliserende invloed op het doen van barmhartigheid. Tegelijkertijd veroorzaakt de voorliefde voor hen die Allah aanbidden en de sterke afkeer en zelfs haat tegen hen die dat niet doen, voor een tegenovergestelde houding. De praktische werken van barmhartigheid zijn hier ingesnoerd in de godsdienst.

Een boeddhist spreekt in plaats van over barmhartigheid liever over mededogen of meeleven met het lijden van anderen. Hij of zij doet dit niet in het besef dat er een God is Die hiermee verband houdt, want Boeddha is geen God maar een soort eeuwig voortdurende substantie die verband houdt met inzicht en verlichting. Een mens is voor een boeddhist niet iemand gemaakt door een Schepper en met een eeuwige ziel. Een mens is een eeuwig deeltje, een atoom van deze kosmos.

Een boeddhist kijkt dus met andere ogen naar armoede en lijden dan een christen. Hij of zij zoekt niet de hulp, de troost of de verzachting van lijden. Het doel van de mens is, door nieuw inzicht en verlichting te verkrijgen, te ontsnappen aan deze werkelijkheid. Vanuit een ontwaakt en verlicht hart zoekt men mee te leven met anderen, met als doel én eigen heil en verlichting én dat van anderen te bevorderen.

Pinkstergeest

Voor een christen is barmhartigheid meer dan voedselpakketten uitdelen of geld ophalen voor een weeshuis of bijdragen aan vluchtelingenhulp. Het is met diepe gevoelens van ontferming en gunning naar de wereld kijken, met een logica en reikwijdte die niet van deze wereld is, en in woord en daad getuigen van de verzoening met God in Christus. Zendeling David Brainerd schrijft in zijn dagboek dat de verslagenheid onder zijn hoorders het grootst was wanneer hij hen bepaalde „bij de ontfermingen van een stervende Zaligmaker, bij de overvloedige voorraad in het Evangelie van genade.”

Gaat dat vanzelf? Nee. Kijk naar Jona. Alles in hem verzette zich tegen de grote barmhartigheid van God (Jona 4:2). Daarom: je moet het leren van God Zelf, door de Pinkstergeest Die verbindt aan Christus Jezus. Alleen in gemeenschap met Hem valt de genade ten deel „met innerlijke barmhartigheid bewogen” (1 Petr. 3:8) te zijn jegens de naaste.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer