Huisvestingswet moet sober en doelmatig zijn
In het kader van de aangekondigde herziening van de Huisvestingswet publiceerde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vorige week de brochure ”Woonruimteverdeling: meer doen met minder regels”. Daarin presenteert de VNG haar inzet voor een sobere en doelmatige Huisvestingswet, waarbij doorstroming op de woningmarkt moet worden bevorderd. Hieronder een beknopte weergave van de brochure.Het vinden van een huis, of het nu om een koop- of een huurhuis gaat, is niet makkelijk. Daarbij maakt het niet zo veel uit of je aan het begin van je wooncarrière staat of er middenin. Zowel starters als doorstromers hebben moeite met het vinden van een geschikte woning.
De inspanning die het kost om een huis te vinden, komt door de schaarste op de woningmarkt. Er is een tekort aan woningen omdat er jaarlijks onvoldoende gebouwd worden, waardoor ook de doorstroming op de woningmarkt stagneert.
De vrijheid van vestiging is een groot goed, maar soms is enige beperking nodig. Bij schaarste moet het aanbod worden vergroot, en dat kost tijd. Totdat het aanbod op peil is, kan het voor de overheid nodig zijn op de woningmarkt te sturen. Dat dit het geval is, blijkt wel uit het feit dat meer dan de helft van de gemeenten in Nederland nu regels heeft voor de verdeling van huur- en/of koopwoningen.
Om te voorkomen dat met name de kwetsbare groepen in de samenleving kansloos worden op de woningmarkt, grijpt de overheid in. Dit is in lijn met de bedoeling van de Huisvestingswet. De huidige wet is echter niet geheel duidelijk over wat de overheid wel en niet mag. Bovendien is het instrumentarium log en zwaar in de toepassing, terwijl er behoefte is aan flexibel inzetbare instrumenten om lokaal maatwerk te kunnen leveren.
Transparant
Het is voor gemeenten van belang om aan de woonwensen van hun inwoners te kunnen voldoen. Hierin worden zij aangespoord door de Grondwet, waarin de bevordering van voldoende woongelegenheid wordt verwoord als voorwerp van zorg. De rol van gemeenten op het terrein van woonruimteverdeling is behoorlijk veranderd ten opzichte van tien jaar geleden bij de totstandkoming van de huidige Huisvestingswet. Er zijn maar weinig gemeenten die nog zelf woningen verdelen. De verzelfstandigde positie van woningcorporaties speelt daarbij een belangrijke rol. Wel zijn de beleidsdoelstellingen die gemeenten koesteren ten aanzien van de huisvesting van met name kwetsbare groepen overeind gebleven.
Zo willen gemeenten kunnen waarborgen dat het proces van verdelen rechtvaardig, transparant en handhaafbaar is, en bovendien leidt tot een evenwichtige verdeling.
Gemeenten willen lokaal maatwerk kunnen bieden. Een grote stad met een grote herstructureringsopgave heeft andere problemen dan een plattelandsgemeente die nauwelijks woningen mag bijbouwen. Ook de samenstelling van de woningvoorraad is in elke gemeente anders. De verdeling van sociale huur, particuliere huur en koopwoningen is niet overal gelijk.
Momenteel is vaak een regionaal geldende verordening het enige passende antwoord op problemen die zich tijdelijk, in een bepaalde wijk of kern en voor enkele groepen in de gemeente voordoen. Daarnaast kiezen woningcorporaties niet altijd dezelfde verdeelmethode en gelden er van rijkswege allerlei uitzonderingen waardoor niet alle woningen zichtbaar in de verdeling worden meegenomen.
Zorgpunt
Sturing op de woningmarkt, of het nu om betaalbaarheid gaat of om de verdeling van woningen, is van oudsher gericht op mensen met lagere inkomens. Er zijn echter twee redenen waarom het bereik van de woonruimteverdeling niet beperkt moet blijven tot de sociale sector.
De eerste reden heeft de maken met de werking van de woningmarkt. Met het vrijkomen van een woning begint vaak een keten van mutaties. Juist in de huidige woningmarkt stagneert de doorstroming in het duurdere segment, waardoor ook de sociale woningmarkt op slot zit. Om deze doorstroming op gang te helpen, is het nodig daarbij ook de duurdere segmenten te betrekken.
De tweede reden houdt verband met het feit dat de doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid niet beperkt is tot mensen met lagere inkomens. Ook de slechte positie van starters en ouderen op de woningmarkt is een zorgpunt voor de overheid. Deze groepen hoeven niet per se een laag inkomen te hebben, maar hebben toch moeite om hun woonwensen te vervullen. De overheid kan hier moeilijk aan bijdragen als op voorhand de duurdere huursector, maar ook de koopsector van sturing worden uitgesloten.
Dit betekent dat naast de sociale huursector, waarvoor woningcorporaties de belangrijkste partners zijn, ook de particuliere huursector en de koopsector gestuurd moeten kunnen worden. Gemeenten willen ook afspraken kunnen maken met particuliere verhuurders, projectontwikkelaars of makelaars. Met alle woningaanbieders dus!
Sober
Het past daarom niet om als overheid ermee te beginnen regels omtrent het verdelen van woningen te maken en in een verordening vast te leggen. Het gaat meer om het vastleggen van de ambities, het terugdringen van wachttijden en het garanderen van slagingskansen van bijvoorbeeld starters en ouderen op de woningmarkt.
Wij zijn ervan overtuigd dat er met een sober en doelmatig ingerichte Huisvestingswet meer woonwensen vervuld kunnen worden. Als gemeenten meer ruimte krijgen om lokaal maatwerk te leveren door gericht in de woonruimteverdeling te kunnen sturen, zijn er minder regels nodig om de doorstroming op de woningmarkt weer op gang te krijgen.