Het aantal mensen dat pessimistisch was over de economie was in mei 39 procent hoger dan het aantal optimisten. In april was dat nog 33 procent meer. „Na de flinke stijging in februari is het vertrouwen in de economie de laatste drie maanden weer afgenomen”, aldus het CBS.

Volgens econoom M. Vergeer van het CBS zijn consumenten mogelijk onzekerder geworden door de hogere olieprijzen, de oplopende spanningen in het Midden-Oosten en dalende koersen op de effectenbeurzen.

Consumenten beoordeelden hun eigen financiële situatie in mei iets beter dan in de voorafgaande maand. Ze zijn wel iets terughoudender geworden met het doen van grote aankopen, zoals meubels en televisies.

Industriële ondernemers zijn in mei een stuk optimistischer dan een maand geleden. De index van het producentenvertrouwen is gestegen tot 1,8, vergeleken met minus 1,4 in april. Daarmee heeft de index de hoogste stand bereikt sinds februari 2001. Dat blijkt ook uit cijfers van het CBS.

Een stijging van deze omvang noemt het CBS „uitzonderlijk.” Sinds juni vorig jaar vertoont het producentenvertrouwen een opgaande lijn.

Alle drie de onderdelen waaruit de stemmingsindicator voor de industrie is opgebouwd, laten in mei een verbetering zien. Het aantal ondernemers dat rekent op een grotere productie is toegenomen. Voorts menen steeds minder ondernemers dat hun voorraad gereed product te groot is. Bovendien is hun oordeel over de orderpositie voor de negende maand op rij verbeterd.

Het Duitse bedrijfsleven is iets pessimistischer geworden over de economie. De Ifo-index, die het vertrouwen van het bedrijfsleven in de Bondsrepubliek weergeeft, is deze maand gedaald van 96,3 tot 96,1, zo heeft het Duitse Ifo-instituut dinsdag bekendgemaakt.

Deskundigen hadden rekening gehouden met een kleine daling. In april was de index iets gestegen. In de twee maanden daarvoor had de vertrouwensindex een daling laten zien.