Veel mist rond besteding onkostenvergoeding door Europarlementariërs
Het blijft grotendeels onduidelijk hoe Europarlementariërs hun maandelijkse onkostenvergoeding besteden, bleek woensdagmorgen uit onderzoek door 48 samenwerkende journalisten.
Leden van het Europees Parlement (EP) krijgen iedere maand een vergoeding voor algemene uitgaven. Die bedraagt 4320 euro en is bedoeld voor uitgaven in hun eigen land, zoals de huur van kantoorruimte.
Ruim een derde van de EP-leden heeft echter helemaal geen werkruimte buiten Brussel, meldde de NOS –die meedeed aan het onderzoek– woensdagmorgen. Vier Nederlandse EP-leden, onder wie CU’er Van Dalen, hebben in eigen land wel een kantoor.
Veel Europarlementariërs –onder wie de leden van VVD, PVV en SGP– wilden geen vragen van de onderzoekers beantwoorden over de besteding van hun onkostenvergoeding. Van Dalen speelt wél volledig open kaart, aldus de NOS. Zo specificeert hij al zijn onkosten. Hij laat dit controleren door een accountant en door het bestuur van de ChristenUnie. Op zijn website legt hij daarnaast financiële verantwoording af.
Het SGP-partijbestuur kondigde in 2004 aan dat voortaan elk jaar een externe accountant het gebruik van alle onkostenvergoedingen zou controleren en dat de eurofractie het partijbestuur daarvan verslag zou moeten uitbrengen.
SGP-partijvoorzitter Van Leeuwen gaf woensdagmorgen aan dat „onze Europarlementariër Belder een accountant heeft die jaarlijks zijn zaken controleert”. De afspraak uit 2004 dat het accountantsrapport ook naar het partijbestuur gestuurd zou worden, „is in de eerste jaren daarna in praktijk gebracht”, aldus Van Leeuwen. „In latere jaren zijn door het partijbestuur echter geen verslagen meer ontvangen”. Het partijbestuur van de SGP wil op enige termijn „weer met Belder aan tafel gaan zitten om te bezien hoe de vroegere afspraak weer gereactiveerd kan worden”.
Van Leeuwen benadrukt verder dat het vooral het EU-parlement zelf is “dat zijn zaken op het gebied van onkostenvergoedingen en de verantwoording daarover niet op orde heeft”. Ook stelt hij dat EU-parlementariërs inzake de verantwoording van hun onkostenvergoedingen een autonome positie hebben. “De heer Belder heeft die autonome positie ook altijd sterk benadrukt”.
SGP-Europarlementariër Belder nam woensdagmorgen, toen deze krant hem belde, de telefoon niet op. Wel berichtte hij per sms dat hij zich „sinds jaar en dag” aan de procedures en richtlijnen van het EP houdt.
SGP-jongerenvoorzitter Willem Pos twitterde woensdagmorgen: „Zwak van Bas Belder dat hij niet meewerkte aan dit onderzoek door de NOS. Hij moest een voorbeeld nemen aan Peter van Dalen.”
Overigens zijn Europarlementariërs wettelijk niet verplicht om zich te verantwoorden over de besteding van hun maandelijkse onkostenvergoeding van 4320 euro. Het is een zogeheten lumpsum- regeling, dat wil zeggen dat de parlementariërs het bedrag gewoon krijgen zonder dat zij hun uitgaven nader hoeven te specificeren. Wel hebben Nederlandse EU-parlementariërs al in 1999 onderling een gedragscode afgesproken omtrent hun onkostenvergoedingen.
In de praktijk gaan Europarlementariërs heel verschillend met hun onkostenvergoeding om. Zo maakt SP’er Mineur er weinig gebruik van. Het geld dat zij overhoudt, zo’n 45.000 euro per jaar, stort zij ieder jaar terug naar het Europees Parlement, zo blijkt uit het onderzoek door de 48 journalisten.