Column: Boosaardig
Een vraaggesprek op het Christelijk Informatie Platform (CIP) van vorige week trok mijn aandacht. Christenen moeten stoppen met cynisch en hatelijk reageren op elkaar. Doen christenen dat, dacht ik gelijk… Toen ik deze hartenkreet las, waren er al enkele zure reacties geplaatst. Zelf had ik inmiddels ook een pak rammel opgelopen. Aanleiding waren enkele kanttekeningen bij het nieuws op diezelfde site. De retorische vraag wat de aanslagplegers in Manchester bezielde, schoot een muggenzifter in het verkeerde keelgat. Alsof ik zojuist van een andere planeet was neergedwarreld en me schaar bij de softies die de islam zo vredelievend vinden.
De weinige keren dat ik de moeite neem reactiesites aan te klikken, intrigeert mij diezelfde vraag: Wat bezielt die reaguurders? Ik googel overigens zelden of nooit op mijn eigen naam. Wie echt iets te zeggen heeft, laat dat wel op een andere manier weten dan met nietswaardige prietpraat. Een mens moet ook niet op alle vogelgeschrei –was het dat nog maar– acht geven. Hooguit leert het je iets over jezelf: waarom trek ik mij dit aan?
Maar gooi ik zelfmoordterroristen en de tierende meute op internet nu op één hoop? En zo ja, is dat geen appelen met peren vergelijken? Nee! Ik zie een belangrijk punt van overeenstemming, namelijk de opgekropte woede die een uitweg zoekt. Dat is geen nieuw fenomeen. De hele geschiedenis door zijn er groepen en individuen die op gewelddadige wijze aandacht eisen voor ”hun verongelijktheid”. Mijn generatie groeide op met de Rote Armee Fraktion, Baskisch geweld en de militante Ierse bevrijdingsbeweging IRA. In ons land streden jonge Molukkers voor een eigen republiek. Vandaag is het IS.
Sinds de mensheid de schrijfkunst machtig is, blijken ook woorden –vaak van geringe en belabberde kwaliteit– een effectief wapen om woede te spuien. Daar weten ook krantenredacties alles van. En niet alleen zij.
Ieder die het hoofd boven het maaiveld uitsteekt, verkeert permanent in de gevarenzone. Wie in de openbaarheid treedt, is goed af met een gladde rug en een dikke huid. Toch is dat maar de vraag. Hoe kun je optimaal functioneren als je niet openstaat voor wat er onder mensen leeft?
De woestnijdige internetbevuilers en anonieme brievenschrijvers die hun gif over hun slachtoffer uitgieten, blijken bij nadere kennismaking vaak sneue schreeuwlelijken die hun innerlijke leegte verbergen achter ongeremd schelden en intimideren. Haat is de wortel van de doodslag. Oppassen dus. Vooral wanneer boosheid een duivelse ideologie wordt. Vroeger noemden we zulke verblinden ‘gewoon’ gevaarlijke gekken.