Laag opgeleide steekt vaker een sigaret op
Mensen met een laag opleidingsniveau roken vaker en meer dan hoog opgeleiden. De laatste decennia neemt het aantal rokers af, maar de verschillen in rookgedrag tussen groepen mensen nemen toe.
Dat blijkt uit woensdag –op Wereld Anti-Tabaksdag– gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en het Trimbos-instituut.
Het totale aandeel rokers onder hoog opgeleiden is in Nederland sinds 1989 bijna gehalveerd. Bij laag opgeleiden daalde dat beduidend minder. Ruim een kwart eeuw geleden rookte 38 procent van de laag opgeleiden, 40 procent van de middelbaar opgeleiden en 34 procent van de hoog opgeleiden. Nu gaat het om 28 procent van de laag, 26 procent van de middelbaar en 18 procent van de hoog opgeleiden.
Laag opgeleiden roken niet alleen vaker, ze roken ook meer. Van de laagopgeleide rokers rookt de overgrote meerderheid dagelijks (87 procent). Bij de rokers met een universitaire opleiding gaat het om minder dan de helft. Ook zwaar roken –minstens twintig sigaretten per dag– komt meer voor onder lager opgeleiden.
De raad van bestuur van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, het kankerinstituut in Amsterdam, spoort de onderhandelaars bij de kabinetsformatie in een brief aan roken veel meer te gaan ontmoedigen. Accijnzen op tabakswaar moeten omhoog, het aantal verkooppunten omlaag en nieuwe campagnes moeten mensen doordringen van de gevaren, stellen de bezorgde bestuurders.
Ze wijzen erop dat twee van de drie rokers sterven aan de gevolgen van hun verslaving, een kwart van hen al voor hun pensioen.
Prof. dr. Marc Willemsen, bijzonder hoogleraar tabaksontmoedigingsbeleid aan de Universiteit Maastricht en beleidsmedewerker van de Alliantie Nederland Rookvrij, zit op dezelfde golflengte. „Gebruik de opbrengst van hogere accijnzen voor vergoeding van cursussen om te stoppen met roken. Die vallen nu vaak nog onder het eigen risico van zorgverzekeraars. Dat is een drempel, juist voor laag opgeleiden met een veelal beperkt inkomen. En huisartsen zouden vaker moeten doorverwijzen dan nu gebeurt.”